Het was in een film met Ma Flodder, toen een huisgenoot tegen etenstijd in een rolstoelwagen op een spoorwegovergang werd geschept en om het leven kwam, dat Ma Flodder tegen een huisgenoot zei: ‘Dek maar een bord minder’.
Ik moest hieraan denken toen mijn vriendin, de kleindochter van zeevisser Thijmen, opmerkte dat het toch vreemd was dat twee van haar broers en een zus al waren gestorven. Ze met hen niets meer kon delen of vragen.
Wij mensen zijn wandelende archieven en historici. We bouwen vanaf ons vierde jaar herinneringen met elkaar op over situaties en mensen en delen die. Zo praat ik met mijn zus, vriendin en kinderen vaak en graag over onze ouders, broers en zussen, grootouders, vrienden en bekenden die een rol speelden in ons leven.
Die mensen zitten in ons hoofd en in de Kloosterbunker staan voorwerpen en kleinigheden die herinneren aan die mensen, mijn ouders en voorouders die ik niet graag zou willen missen. Ik heb ook veel beschreven en uitgezocht en dat spul zit in grote dozen die het familiearchief vormen. Wat er later mee gebeurt weet ik niet, misschien wacht de kraakwagen. Jonge mensen leven toch meer in het nu en zijn van: ‘Neem je nog een boom met de Kerst’ als ik herinneringen wil delen.
Ja, het is inderdaad vreemd dat mensen verdwijnen, sterven of doodgaan. Vergankelijk zijn. Gaten slaan in geschiedenis en eigenlijk ook weer niet zolang er nabestaanden zijn met een goed geheugen en dat kunnen verwoorden. Zeg het voort is belangrijk.
Doodgaan is stilte.
Moge iedereen gelukkig en gezond zijn, met name jij.
Moedig voorwaarts!
BIJSLUITER: het lezen van deze columns kan leiden tot groot geestelijk ongemak, woedeaanvallen, depressies, onbeheerst gedrag, angstaanvallen, maagzuur, zweten, ongeloof, twijfel aan eenieder, straatvrees, lange tenen en het geloof in het eigen gelijk. Bij de lezers. Scheldpartijen en een onbedwingbare drang om te reageren zijn waargenomen. Sommigen willen mij corrigeren. Of bedanken. Of prijzen. De drang om in verzet te komen is waargenomen, het abonnement op te zeggen. Sommigen besluiten de krant niet meer te lezen, of te boycotten. Er kwaad over te spreken. Te janken of te vloeken. De straat op te gaan om te demonstreren maar niet weten waartegen. Het boeddhisme de rug toe te keren. Of aan de drugs te gaan. En zo gaat het maar door.