Tussen vier stoelen vind je de deur naar non-dualiteit.
Jan: Ken jij de beeldspraak van de stoelendans?
Hans: Jij?
Jan: Wat dacht je dan, ik heb hem zelf verzonnen.
Hans: Alsof ik dat niet weet.
Jan: Spiritueel gezien zijn er vier stoelen. De stoel van het waken, de stoel van de droom en de stoel van de droomloze slaap.
Hans: Zo heb ik drie ogen, eentje links en eentje rechts.
Jan: De vierde stoel is de achterste. Die staat verdekt opgesteld achter de andere drie, uit het zicht.
Hans: Voor opa.
Jan: Overdag ben je wakker, ’s nachts slaap je of droom je. Dat zijn de drie bewustzijnstoestanden. Je gaat van bewustzijnstoestand naar bewustzijnstoestand. Je leven lijkt een stoelendans.
Hans: Voor één persoon.
Jan: Maar in werkelijkheid verkeer je helemaal niet in één van drie bewustzijnstoestanden. In werkelijkheid ben je het bewustzijn zelf waarin die toestanden zich afspelen.
Hans: Wat een toestanden.
Jan: In de achterste stoel gaan zitten en er nooit meer uit opstaan, dat is verlichting.
Hans: Toezichthouder, een droombaan.
Jan: Zit jij al op de achterste stoel?
Hans: Natuurlijk niet.
Jan: Waarom niet?
Hans: Daar zit jij al.
Jan: Waar zit jij dan?
Hans: Nergens man, ik heb geen stoelen.
Jan: Voor jou geen stoelendans.
Hans: Ik ben meer van het vrij dansen.
Jan: Hoe heet de dans van niet-weten?
Hans: De tjatjatja.