In de Anguttara Nikaya zegt de Boeddha het volgende: ‘Net zoals de oceaan één smaak heeft—de smaak van zout—zo heeft de Buddhadhamma één enkele smaak, de smaak van vrijheid.’
Dhamma laat zich niet opdelen in verscheidenheid. Er is slechts één Dhamma. Een alerte, gevorderde dhammanuvatti beseft dat alle boeddhistische stromingen (Theravada, Mahayana, Vajrayana, Navayana…) slechts hulpmiddelen (P. upaya’s) tot inzicht zijn. Het zijn voertuigen (P. yana) die de beoefenaar naar zelfrealisatie (P. nibbana) brengen. Niets meer. Niets minder. Zo taxeert hij ze op hun juiste waarde.
Al deze boeddhistische stromingen, strekkingen en lineages vertrekken van dezelfde bron. Maar ze benaderen de buddhasasana vanuit een verschillend perspectief. Daar is niets mis mee zolang de beoefenaar maar helder beseft dat het interpretaties zijn van wat de Boeddha predikte.
Uiteenlopende expressies van wat Dhamma is en inhoudt. Deze verschillende verduidelijkingen zijn een rechtstreeks gevolg van het vrij onderzoek dat de Boeddha predikte (cfr. Kalama Sutta). Op deze manier beschouwd, vergroten de verschillende boeddhistische stromingen niet enkel het inzichtelijk draagvlak maar dragen zij bij tot het uitdragen van de Dhamma zelf.
Het is vooral door buddharupa—rituelen, religieuze praktijken, hiërarchie,—dat ze zich van elkaar onderscheiden. De uiterlijke vormen waarvan ze zich bedienen om de Dhamma uit te dragen raken evenwel de essentie niet. De dhammanuvatti die hier doorheen kijkt krijgt de eenheid van Dhamma te zien. De kwintessens van de Leer. Wat er écht toe doet. Wat voorbij decor & decorum gaat.
Laten we ons ervoor hoeden dat al die verschillende interpretaties geen ‘wildernis van meningen’ gaan vormen, zoals de Boeddha het noemde, waarbij het bijkomstige het essentiële overwoekert.
Louis zegt
geen ‘wildernis van meningen’. Geen moet zijn: een. Ik hou van de stukjes van Guy: balsem voor mijn gemoed. Niks autoriteitsconflict, alleen hier kan wijsheid gevonden worden notabene zonder zoeken.
Peter CX. Hendriks zegt
Ik (Theravada volger) heb de stellige indruk dat het in het boeddhisme niet anders is als bij het christendom, jodendom en wat voor religie dan ook er eeuwig en altijd lieden zijn die denken dat de mensheid niet kan luisteren en lezen. In plaats van naar de bron te gaan, bijv Boeddha, Jezus Christus, Abraham en/of Mohammed, moeten deze lieden zo nodig uitleggen wat de bron heeft gezegd. Deze mensen zorgen alleen maar voor verdeeldheid, moord en doodslag. Voor mij is de leer van Boeddha zelf voldoende om me de edele wijsheid te verschaffen.
Dank voor je verhaal,
Peter C. Hendriks
G.J. Smeets zegt
Peter, het punt is dat er geen ‘bron’ is. Er is enkel een verzameling geschriften met een volstrekt onduidelijk, niet te achterhalen en complexe literaire ontstaansgeschiedenis. In jouw geval is kennelijk de Theravada canon de favoriete ‘bron’. Dat is een verzameling Pali teksten die vertalingen zijn van vertalingen vertalingen van het dialekt dat Gautama Shakyamuni sprak. Détails kun je vinden in de analyse van Pali-expert Kogen Mizuno. Titel van zijn studie: Buddhist Suttras. Origin, Development, Transmission.
Taigu zegt
Aha, de Congregatie van de Boeddhistische Geloofsleer heeft weer een rode draad uitgevonden. En wel eentje die teruggaat tot een mythische boeddhafiguur, die als prins werd geboren uit de zijde van zijn moeder en zich van de wereld en zijn kind afwendde om als yogi verder te gaan. De paranormaal begaafde, die in honderden, duizenden vroegere levens kon schouwen. En die, na zijn verlichting en een voedselvergiftiging, de keten van lijden en wedergeboorten verliet en opging in het nirvana. Wie gelooft in één dharma, moet wel wat historische plooien gladstrijken. Was het niet ooit “ieder dal zijn eigen dharma”, toen het boeddhisme op reis ging en zich verbreidde?