Over de manifestatie van de beperking en de beperking van de manifestatie.
Beste Hans,
Stel dat Shri Ramana Maharshi inderdaad klinefelter had, zoals jij beweert, wat maak dat dan uit voor zijn wijsheid? Of wou je daar ook nog aan twijfelen? En hoe kan het dat de man van niet-weten een theorie over een syndroom omarmt? Daar zit een tegenstrijdigheid in. Is je mystieke ontkenningstaal misschien maar een front?
Zelf heb ik een huisaltaar ingericht met een fotokopie van een foto van Shri Ramana Maharshi. Ik kijk hem iedere dag in de ogen, waarin ik onveranderlijk het Levende Wonder weerspiegelt zie. Net als in de ogen van zwakzinnigen trouwens, zonder beperking geen manifestatie.
Voor mij is Shri Ramana Maharshi geen heilige maar een verlicht mens die als een van de zeer weinige, zo niet de enige, de transcendente Waarheid volledig heeft gerealiseerd. Ik ben echt niet op zoek naar een Sint. Dus wat is eigenlijk jouw probleem?
Beste Arjan,
Niemand hoeft te rechtvaardigen waarom hij graag in iemands ogen kijkt, of naar een fotokopie van een foto ervan, en daar wat dan ook in ziet. Ga gerust je gang.
Zelf kijk ik het liefst in de ogen van mijn lief. Tientallen, honderden keren per dag, al dertig jaar lang, ik krijg er maar geen genoeg van. Waarom, dat weet ik niet.
Of zich in haar ogen iets manifesteert of weerspiegelt, immanent, transcendent of anderszins is voor mij nooit een vraag, het is meteen goed, ken je dat? Echt, daar kan geen mongool of maharishi tegenop. Tot nog toe niet tenminste.
En ze is niet eens officieel zwakzinnig. En ze is niet eens officieel verlicht. Of zelfs maar officieus, of onverlicht, of overbelicht, of wat dan ook. Snap jij het?
Wel balen dat ze niet in mijn huisaltaar wil wonen en niet symbool wil staan voor het een of ander. Niet voor het Levende Wonder, niet voor het ware Zelf, niet voor de Liefde, niks. Dus ik kan je geen ongelijk geven; het blijft behelpen met de levenden.
Theorieën verzinnen is nog geen theorieën omarmen. Ik verzin ze bij de vleet en ik dump ze bij de vleet. Wacht maar tot iemand mij probeert te overtuigen dat Ramana klinefelter had. Of, in jouw geval: wacht maar tot iemand mij probeert te overtuigen dat Ramana geen klinefelter had.
Ik zie de dingen nooit alleen zus of alleen zo, maar zegt iemand nadrukkelijk zus dan zeg ik nadrukkelijk zo en omgekeerd, het flapt eruit eer ik er erg in heb. Verwarrend voor wie helderheid zoekt, helder voor wie de verwarring omarmt.
Voor jou is het klinefelterverhaal een aantasting van de waardigheid van misschien wel de enige echte onvervalste verlichte, of wat ook de diepere reden mag zijn dat je me ongevraagd de luier komt uitvegen. Voor mij is het klinefelterverhaal een kosmische grap. Een knuppel in de hokjesgeest. Je leert er iets van of je leert er iets van af of je leert er niets van, mij is het om het even.
Dat mijn ontkenningstaal mystiek zou zijn ontken ik. Wat ik ook schrijf, wat jij er ook in leest, ik verwijs niet apofatisch naar Eenheid of Bewustzijn, Atman of Brahman, het Levende Wonder, Eeuwige Wijsheid of de Wijsheid voorbij alle wijsheid, Dit of Dat, God of Gat, ik noem maar wat.
Ook het niet-weten kan me gestolen worden, al heeft niemand dat door en wil niemand het hebben, zelfs niet voor niets. Of juist niet voor niets; wat gratis is, kan niks waard zijn, wat goedkoop is, niet goed, behalve fotokopieën, klonen en epigonen.
Van mij mag iedere bhakti zich gedachteloos naar hogere sferen adoreren. Het klinefelterverhaal is net als al mijn dwaalteksten een voorbeeld van een denken dat vrolijk op zichzelf te hoop loopt, en daar houdt het voor mij op. Het manifesteert een beperking, dat moet jou aanspreken, maar of die iets met verlichting of met de transcendente waarheid te maken heeft – ik zou het echt niet weten.
Dus dat is eigenlijk mijn probleem.