Waar houdt de mens op en begint de stoel? Met een appelboor de aarde door; het raadsel van de zwaartekracht.
Meester Tussen zegt:
Je hoofd staat op je wervelkolom.
Je wervelkolom staat op je bekken.
Je bekken zit op een zitting.
De zitting staat op poten.
De poten staan op een vloer.
De vloer hangt aan vier muren.
De muren staan op een fundering.
De fundering staat op de aardkorst.
De aardkorst drijft op magma.
Het magma drijft op de aardkern.
De aardkern drijft in het magma.
Het magma ligt in de aardkorst.
De aardkorst staat op een fundering.
De fundering staat op muren.
De muren hangen aan een vloer.
De vloer staat op poten.
De poten staan op een zitting.
De zitting zit op een bekken.
Het bekken staat op een wervelkolom.
De wervelkolom staat op een hoofd.
Blijf dus maar doodstil zitten.
Anders stort de boel nog in.