Wanneer de dhammanuvatti—de volgeling van de Boeddha die leeft conform de Dhamma—de illusie van het ‘ik’ (het geloof in een persoonlijke essentie) vernietigt (P. sakkaya-ditthi) is er geen geboorte meer. En geen dood. Het enige wat dan overblijft is het proces van ontstaan en vergaan. Een proces van evolutie. Transformatie. Mutatie. (P. paticca samuppada).
Wanneer er geen ‘ik’ meer is verliezen rituelen, riten, regels hun belang (P. silabbata-paramasa). De dhammanuvatti beseft dat dit slechts wereldse conventies zijn. Al zijn sceptische twijfels (P. vicikiccha) over de Boeddha, de Dhamma en de Sangha vallen weg. Maar eveneens zijn zintuiglijke verlangens (P. kama-raga), boosheid en afkeer (P. vyapada).
Vervolgens verdwijnt zijn verlangen naar fijn-materieel (P. rupa-raga) en fijn immaterieel (P. arupa-raga) bestaan.
Doordat verwaandheid (P. mana) en rusteloosheid over het verleden (P. uddhacca) oplossen ervaart hij innerlijke vrede.
Door de vernietiging van onwetendheid (P. avijja) tenslotte vestigt hij zijn geest in waarheid (P. dhammapatthana): hij realiseert de tilakkhana in zich, de waarheid van Dhamma:
‘Alles wat onderhevig is aan ontstaan, is onderhevig aan vergaan.’
siebe zegt
Als een erg jong kind, stel, het lichaam helemaal niet zou zien of ervaren als “dit ben Ik”…dit is mijn lichaam”, “en dit zijn mijn gevoelens”….zou dan het lijden van dit kind niet ontstaan, zou het eindigen, opgelost zijn, of zou het een drama worden en zou ie elke dag vreselijke pijn lijden, rampen gebeuren, en van ziekenhuis naar ziekenhuis gaan, van behandeling naar behandeling?
Zou je dit wijs vinden? Vaardig? Een verlichte geest?
Piet Nusteleijn zegt
Siebe, “wat-als vragen” zijn wel door jou te stellen en kunnen door anderen (en ook door jezelf) beantwoord worden. Het heeft niet veel om het lijf. Je kan het ook niet weten.
Met groet van Piet