Anders dan in Nederland ontvangen boeddhistische organisaties en personen in België staatssteun. De subsidie wordt verstrekt door het ministerie van justitie en is gebaseerd op de Belgische grondwet, waarin staat dat de ‘wedden en pensioenen van de bedienaren der erediensten ten laste van de staat komen.’
Boeddhistische bedienaren (of voorgangers) kunnen lama’s, zenmeesters en leken zijn. Als de Boeddhistische Unie van België (BUB) naar verwachting over enkele maanden haar huiswerk heeft afgerond, is het aan de federale regering van België om de definitieven erkenning te verlenen. De koepel is druk bezig met het opzetten van een financieringsstructuur voor de erkende verenigingen en de organisatie van, voor wat genoemd wordt, diensten voor morele bijstand in het ziekenhuiswezen of in het gevangeniswezen. Daartoe wordt de opleiding van moreel consulent ontwikkeld. Inmiddels is een opleiding voor boeddhistisch leraar in het regulier onderwijs van de grond gekomen.
De BUB diende in maart 2006 een aanvraag tot officiële erkenning van het boeddhisme in. In 2008 erkende de federale overheid het boeddhisme als een organisatie die ‘morele diensten verleent op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing’.
De BUB ontvangt vanaf dat jaar jaarlijks een bedrag van 150.000 euro om de kosten van het nationaal secretariaat te financieren.
De in 1981 als Federatie van Boeddhistische Verenigingen in België opgerichte BUB is de koepelorganisatie waarin negentien organisaties uit vrijwel alle boeddistische stromingen zijn verenigd. Ze wil die verenigingen samenbrengen en hen aanzetten tot samenwerking.
Niet alle boeddhistische organisaties zijn lid van de koepel. Maar volgens secretaris-generaal Koen Vermeulen van de BUB betekent dat niet dat deze organisaties afwijzend staan tegenover de koepel. ‘Het is een proces dat groeit,’ zegt hij. De BUB is namens boeddhistisch België naar de overheid toe de officiële en enige belangenbehartiger.
België financiert zes erkende erediensten –de katholieke, protestantse-evangelische, anglicaanse, orthodoxe, islamitische en israëlitische. Daar werden later de niet-confessionele levensbeschouwingen aan toegevoegd: de vrijzinnigen (sinds 1993) en het boeddhisme (sinds 2008). Erkenning door de federale overheid heeft onder meer tot gevolg dat het salaris en het pensioen van de religieuze leider van de eredienst door de staat worden uitbetaald, evenals de wedden en pensioenen van de bedienaren van de eredienst die tot het kader behoren.
Over de hoogte van de toekomstige wedde van boeddhistische monniken, leraren en leken, die als ‘bedienaren’ aan de slag gaan, zijn nog geen cijfers bekend. Te vergelijking, een secretaris-generaal van het executief van de moslims in België ontvangt jaarlijks een wedde van rond de 45.000 euro. De vergoeding voor imams in verschillende rangen bedraagt tussen de 14.000 en 19.000 euro. Exclusief kinderbijslag en andere toeslagen. De gewesten en steden in België betalen verplicht de huisvesting van de bedienaars. Na hun werkzame leven ontvangen de voorgangers een pensioen.
Levensbeschouwelijke stromingen in België worden door de overheden niet op een gelijke manier behandeld. Bijna tachtig procent van de overheidsmiddelen die de federale overheid vrijmaakt voor het personeelskader van erediensten en levensbeschouwingen- 72 van de 91 miljoen euro, gaat naar de katholieke kerk. Dat heeft onder meer te maken met het gegeven dat voor de katholieke eredienst het aantal inwoners van een parochie –ongeacht het geloof– richtinggevend is, terwijl voor andere erediensten het aantal effectieve aanhangers wordt geteld.
Het is moeilijk te zeggen hoeveel boeddhisten er momenteel in België zijn. Net zo min als elders bestaan er in België instanties die bepalen wie er al dan niet boeddhist is. Zelfs in boeddhistische centra wordt niet gevraagd of men de leer van de Boeddha werkelijk volgt. Dat wordt beschouwd als een persoonlijke aangelegenheid. Volgens de volkstelling van 2001 waren er op een bevolking van ongeveer tien miljoen Belgen naar schatting 10.000 boeddhisten van Belgische nationaliteit.
Uit een recenter onderzoek van de Katholieke Universiteit Leuven blijkt dat volgens ‘insiders’ enkele tienduizenden mensen in België het boeddhisme ernstig neemt. Cijfers schommelen tussen 20.000 en 40.000 volgelingen van Boeddha. Koen Vermeulen, secretaris-generaal van de BUB: ‘Ik schat dat het cijfer van rond de 50.000 boeddhisten in ons land aardig in de buurt komt van de werkelijkheid. Veel mensen worden geïnspireerd door de beginselen van het boeddhisme, maar noemen zich geen boeddhist. Soms hebben ze een dubbele overtuiging, zijn daarnaast moslim of christen. Daardoor wordt een goede registratie moeilijk. Wat we wel weten is dat de invloed van het boeddhisme op de samenleving groot is. Daar wordt steeds meer naar verwezen als het bijvoorbeeld om tolerantie gaat. ’
Net als in de rest van Europa is het boeddhisme in België vooral een fenomeen van westerse ‘bekeerlingen’. Er zijn weinig etnische boeddhisten in België. Een belangrijke verklaring hiervoor is dat België geen kolonies had in overwegend boeddhistische landen.
Pas vanaf de jaren zestig kwam er een Aziatische migratie naar België op gang. Ten gevolge van de Vietnamoorlog bijvoorbeeld kwamen er duizenden Vietnamese en honderden Laotiaanse vluchtelingen naar België. Ook Cambodjaanse vluchtelingen zochten hun heil in België, op de vlucht voor de gruwel van het Pol-Potregime. Het gaat om relatief kleine aantallen.
Er is nagenoeg geen Thais boeddhisme in België. Ook het Chinees boeddhisme blijft marginaal.
Het Tibetaanse boeddhisme heeft wel een brede aantrekkingskracht in België. In relatief korte tijd werden er drie Tibetaanse centra opgericht in Antwerpen, Brussel en Huy, waarin tot op de dag van vandaag het Tibetaanse boeddhisme wordt bestudeerd. Er verblijven permanent drie lama’s in België. Lama Karta*, die in de hele Benelux voordrachten en cursussen over het Tibetaanse boeddhisme geeft, al sinds 1987. Mede door zijn inzet beleeft het boeddhisme in België een sterke groei.
België kent een scheiding van staat en kerk. Inhoudelijk bemoeit de overheid zich niet met het uitoefenen van de verschillende godsdiensten of religies. Maar wel alle Belgen betalen, of ze het willen of niet, via de afdracht van belastinggeld mee aan het in standhouden van godsdienstige, religieuze en vrijzinnige stromingen.
Omgerekend betaalt elke Belg 56 euro per jaar aan wat door veel mensen als een persoonlijke beleving wordt gezien. Niemand in België is beter beschermd dan de bedienaren van de eredienst. Hun wedde en pensioen zijn verankerd in de grondwet. Ze kunnen nooit dakloos worden, gemeenten zijn verplicht priesters en andere voorgangers huisvesting te garanderen.
Critici wijzen ook op de rechtsongelijkheid. Door de schifting die de federale staat maakt bij de erkenning van de subsidieaanvragers, benadeelt ze andere groepen. Zoals Jehovagetuigen en mormonen, waardoor de staat haar neutraliteit zou verliezen.
In Nederland moeten boeddhistische organisaties hun eigen broek ophouden. Daar is de scheiding, overigens anders dan in het onderwijs, tussen kerk en staat compleet.
De BUN, de Boeddhistische Unie Nederland bijvoorbeeld, drijft geheel op vrijwilligers en is afhankelijk van eventuele giften en donaties en een bescheiden contributie van de leden.
Rooms-katholieke pastoors zijn in dienst van een parochie en voor hun inkomsten afhankelijk van wat er aan giften, erfenissen en schenkingen binnenkomt.
*Lama Karta is in het voorjaar van 2013 overleden. Dit artikel werd voor het eerst gepubliceerd in 2013.