Eén inademing
Dat is alles wat er is. Je ademt in en je ademt uit en op een keer volgt er na de uitademing geen inademing meer. Dat is het verschil tussen leven en dood: slechts één inademing.
In de stoïsche filosofie – ook wel het boeddhisme van het westen genoemd – uit de eerste eeuwen na Christus, was Epictetus samen met Seneca en Marcus Aurelius een van de leidende figuren. Zijn ethische opvattingen zijn opmerkelijk consistent en krachtig en zijn onderwijsmethodes zeer effectief. Ze hebben veel overeenkomsten met die van Boeddha.
Twee van zijn uitspraken:
‘Heb je dan niet in de gaten dat het toppunt van alle ellende, abjectheid, lafheid voor mensen niet de dood is, maar veel meer de angst voor de dood?’
‘We zouden nog dankbaarder moeten zijn voor die minuscule periode, vanuit kosmisch perspectief bezien, dat we op deze aarde leven en hier eten, drinken en liefhebben. Spijt voelen omdat deze periode eindig is, is niet alleen irrationeel maar helpt ook volstrekt niet.’
Net als uitspraken van Boeddha geven ook Epictetus uitspraken me erg veel ruimte en vrijheid bij deze bijzondere reis die ik aan het maken ben. Deze uitspraken neem ik regelmatig mee in mijn meditatie over de vergankelijkheid van het leven, van het bestaan. Ze geven me ruimte, diep inzicht in dit bestaan dat ons allemaal overkomt en waar we ons een beetje doorheen rommelen. Want is dat eigenlijk niet wat we doen?
Als we écht naar onze manifestatie kijken, voorbij wat we het ego noemen, rommelen we dan allemaal maar niet wat aan? We denken dit, we denken dat, en al die gedachten, verstoren die niet wie we werkelijk zijn, of wie we denken werkelijk te zijn?
Mijn ‘waarheid’ is mijn ‘waarheid’, die van jou is van jou. We hebben allemaal termen bedacht, aannames verzonnen hoe het leven is, hoe het leven zou moeten we zijn, hoe we zouden moeten leven. Het zijn allemaal aannames.
Er is geen goed en er is geen fout. Het westers denken is lineair, in het oosten is het circulair. Het christendom gaat uit van schepping, van creatie, van geboorte en dood. We worden van iets niets en van niets iets. Dat geeft angst.
Het boeddhisme gaat uit van manifestatie, iets manifesteert zich, of niet. De golf begint ergens en eindigt ergens. Als oorzaken en bewustzijn, voorwaarden en condities er zijn dan manifesteert zich iets. Het bestaat, ook al is het zich niet. Als we ons dat realiseren kunnen we in angstloosheid komen. De dood is niet het einde.
Onze westerse kennis en intelligentie hebben ons als het ware beet. Veel mensen leven in grote angst, veroorzaakt omdat we alles willen weten. Niet (meer) hoeven weten is bevrijdend, een feest.
Ik schreef er het gedicht Konijntje over:
Konijntje op het gras
in de ochtendzon
Klein, waakzaam, kwetsbaar
aan het eten
In een heerlijk niet weten
Waarom willen mensen
toch alles maar weten
Waarom denken we
alles te moeten weten
We staan ons voor op onze kennis
onze intelligentie
En hebben niet door
wat een armoe dat is.