De hitte van de laatste dagen is niet goed voor me. Ik moet erg rustig aan doen. De opvliegers die ik ten gevolge van mijn medicatie heb zijn bij dit weer haast niet te doen. Af en toe geven ze hartkloppingen wat een erg onrustig gevoel veroorzaakt. Slapen gaat slecht, echte afkoeling vond ik om de hoek bij een kopje koffie en het lezen van de kranten in het restaurant van het Okurahotel in Amsterdam. Wat een zegen.
Het is fijn weer langere tijd in mijn geboortestad te zijn waar ik veertig jaar heb gewoond. Ik geniet zonder de hitte ontzettend en zie dingen die ik al die jaren niet heb gezien. Het is zo anders met een onderzoekende blik bewust door je stad te lopen dan er te wonen en alles voor lief aan te nemen en je vooral te ergeren aan de dingen die fout gaan, wat ik jaren heb gedaan. Hoe vaak kan ik hier nog lopen, ontdekken en genieten?
Hoe lang blijft dit lichaam, deze manifestatie, nog bestaan is een regelmatig terugkerende vraag die ik mezelf stel. We hebben immers geleerd dat we een lichaam nodig hebben om te bestaan. Maar is dat wel zo? Is het omgekeerde niet het geval? Wanneer degene die we werkelijk zijn vertrekt uit degene die we denken te zijn, stort dat ineen.
Het wordt afval dat opgeruimd moet worden. De verpakking wordt weggegooid, de inhoud blijft bestaan. Alles dat kan sterven sterft ooit. Wat niet kan sterven sterft nooit. Wat sterft nooit? We ‘weten’ dat we niet dit lichaam zijn, we weten dat we zoveel meer zijn dan de beperktheid van dit lichaam.
Thich Nhat Hanh heeft een prachtige kalligrafie gemaakt met de titel ‘Be still and know’. Voor mij gaat daar ‘Be still and don’t know’ aan vooraf. Wanneer we ons ten diepste beseffen en realiseren dat we niets weten komt er ruimte voor weten. Niet weten is immers een staat van zijn, een open aanwezig zijn met wat zich voordoet.
Dat is wat we ontwaken noemen. Om te kunnen ontwaken in dit leven moet je eerst doodgaan in dit leven. Dit doodgaan is voorbijgaan aan het denken, ontsnappen aan het denken, voorbij de manifestatie van dit lichaam. De ratio aan de kant. Loslaten dat je denkt te weten wie je bent. Leeg zijn.
Ga verder, kijk verder, laat los, laat los! Los van alle kennis, los van alle vaste grond. Je kunt het niet weten met je verstand, je kunt het niet weten met wie je denkt te zijn. ‘Je’ bestaat niet. ‘Je’ bent geen afgescheiden ‘ik’. ‘Je’ is niets, ‘Ik’ is niets. Zo eenvoudig is het.
Ons denken houdt ons op het verkeerde pad, beperkt ons. Ga de eindeloos diep lijkende put in, durf het! Ga voorbij je geprogrammeerde denken dat je ooit is ingeprent. Dat ben je niet!
Je bent vrij, speel! Speel in alle vrijheid houd ik mezelf voor; ga voorbij het denken probeer ik mezelf ook voor te houden wanneer ik het moeilijk heb. Vaak lukt het, vaak ook niet.