– Als twee mensen bijeen komen en hun krachten bundelen, zijn zij tezamen tot meer in staat en hebben zij bijgevolg samen meer recht over de natuur dan ieder afzonderlijk. En naarmate meer mensen op deze wijze zich in hun nood hebben verbonden, in die mate zullen zij allen in hun vereniging meer recht hebben. –
Benedictus de Spinoza, Tractatus politicus (ca. 1675-1677)
Iets heel simpels: kunnen mensen de maatschappij waarin zij leven veranderen? Impulsief: ja, toch. Bijna niemand gelooft echter dat je het kapitalisme kunt afschaffen. Terwijl velen helemaal niet in de weldadigheid ervan geloven. Deze paradox speelt mee als we ons afvragen wat de1 mei-viering heden ten dage nog kan betekenen. Want wat willen we eigenlijk?
Er verschijnen veel artikelen en boeken over urgente maatschappelijke thema’s. Veel mensen willen maatschappelijke vraagstukken aanpakken en zijn betrokken, en vooral ook bezorgd. Publicaties hierover eindigen echter vaak met zinvolle kritiek, maar laten het dan vervolgens daarbij. Zelfs de scherpzinnigste researchjournalist laat per saldo de lezer doorgaans achter met lege handen. Hij moet het maar zelf ontdekken, hoe kolossaal de aangekaarte vraagstukken ook zijn. Resteert er geen taak de kritiek te verbinden aan een perspectief of handeling? Ja, het kan en moet anders, politieker, en vragen daarbij over macht en vrijheid mogen niet worden geschuwd.
Tegenover de verwarring kan een hechtere linkse en socialistische samenwerking een kracht vormen, om de discussie echt verder te voeren en een sterker politiek optreden te bereiken. ‘Vereniging’, dat is het oude pleidooi. Daar hoort veel bij, zoals vaker dan nu gebeurt het ‘eigen gelijk’ van anderen accepteren. Visies respectvol bespreken, zo nodig met stevig debat, dat echter niet loslaat, maar tracht de krachten duurzaam te bundelen. Sociaal, ecologisch en essentieel vreedzaam als kader en hoofddoelen. En een sterkere, dynamische eenheid van actie op verschillende politieke niveaus, van parlement tot het bezetten van bomen door milieuactivisten. Vice versa.
Grote lokale en mondiale vragen over politiek, economie en klimaat verdienen een sociale macht die houvast biedt. Zowel om het denken hierover als de actie in de goede richting te versterken. In woord en daad de gezamenlijkheid beproeven met bestaande en nieuwe vormen. Dus ook met het oude maar waardevolle adagium ‘Eenheid in verscheidenheid’.
Politieke eenheid vraagt voortdurend om verankering. Mensen zijn gewend voor hun mening op te komen, maar een resoluut slotwoord waarin de kracht van de verschillende opvattingen sterk en respectvol worden benoemd is bepaald geen geaccepteerde gewoonte in ‘het debat’. De antithese wordt vaak eenzijdig vooropgesteld en blijft in de gedachten hangen. In dat geval overheerst uiteindelijk de kakofonie, wat bij grotere acceptatie van verschillende opvattingen beslist niet nodig is.
Samenwerking vraagt soms om een nederige houding, zeker ook van succesvolle politici. Omgekeerd, van ‘beneden naar boven’ bezien is dat niet zo anders. Activisme, praktisch optreden in brede zin biedt een noodzakelijke basis voor linkse samenwerking en een sterke politiek. Aan de basis en juist ook (het leren) samenwerken van groepen die óók verschillen en trots zullen zijn op dat verschil. Dat verschil kan een stuk geschiedenis zijn, maar ook een theoretisch inzicht of een grote geslaagde actie. Dan gaat het erom dat verschil niet te miskennen, maar eerder erin te geloven dat je van verschillende invalshoeken veel van elkaar kunt leren. En elkaar vasthouden in de strijd die zo nodig is. Dan zul je zien dat de sterkere actievormen én ideologie verder aan kracht kunnen winnen, terwijl tekortkomingen besproken en bijgesteld kunnen worden.
De media gaan met linkse samenwerking heel anders om. Men kijk meestal louter parlementair en is heel kortstondig geïnteresseerd in fusie-taferelen. Media benadrukken de mogelijke bundeling van linkse partijen, bonden, actiecomités en organisaties op een volstrekt andere wijze dan de activist in de straat ervaart, die bijvoorbeeld met een huuractie of vergroening actief is. Alsof alleen het parlement interessant is.
Als samenwerking niet meer is dan een opiniepeiling of statische blik op een heel kortdurende situatie, dan heeft die samenwerking nauwelijks zin. De beginperiode van de fusie destijds van PSP, CPN, EVP en PPR tot GroenLinks leert dat ook. Het was een optelsom van ideeën waarin het lang zoeken was naar nieuwe vormen en sterkere ideeën, die breed gedragen waren. Ook omdat de actieve leden van de oude partijen meer dan eens afhaakten bij gebrek aan acties in de basis van de samenleving. Waarbij de ideologische gaten die ontstonden al snel door anderen zoals de SP werden ingevuld.
Nieuwe fusiebewegingen kunnen veel leren van de eerdere, maar als een vaste maar dynamische band met de actieve basis ontbreekt zal het effect beperkter zijn dan simpele optelsommen uit opiniepeilingen suggereren. Daarmee bedoel ik niet dat voorzichtigheid de overhand moet hebben. Met een beetje utopie of een vrijheidslievend socialisme is niet zoveel mis. Het vrijheidsaspect moet bewaakt blijven en creatieve ideeën kunnen heel wervend zijn. Ze kunnen de actieve houding van ‘beneden naar boven’ versterken. Zo moet ‘socialisme’ niet zozeer opgevat worden als een vaste situatie, maar als een sociale en democratische beweging die óók bereid is democratisch verworven machtsposities te vervullen. En het moet tegelijk dicht bij ‘het volk’, de actieve, strijdbare mensen staan. Gewoon in het dagelijkse leven.
In de praktijk van het socialisme, van het ‘Het Communistisch Manifest’ tot en met de acties vandaag in de zorg, het onderwijs, de huisvesting en tegelijk in de mondiale strijd tegen oorlog en onderdrukking, komen steeds weer vergelijkbare thema’s naar voren. Deze zijn alle terug te voeren zijn tot ongelijkheid in macht, recht en eigendom. Als dat goed geanalyseerd zou worden, zou al een stap gezet zijn.
Dan telt echt niet als enige ‘morgen fuseren’, maar wel: hoe kunnen we een sociale tegenmacht vormen die de werkenden en werklozen hun rechten én een goed inkomen geeft. Dat zijn zaken die altijd herkend worden, en óók socialistisch links bedreigen wanneer die het in de dagelijkse strijd laat afweten.
Aldus bestaan cruciale punten die neerkomen op de noodzaak van vakbewegingen, sociale actiecomités, bewegingen tegen de oorlog, comités voor mondiale gelijkheid, etc. alle krachtig samen te werken op lokaal én parlementair niveau. Het betekent ook dat je mensen moet overtuigen door te gaan op deze niveaus hoeveel teleurstellingen een sterke overtuiging op dit punt in de weg kunnen zitten.
Meer dan kort geleden vermoed werd bestaan er grote maatschappelijke tegenstellingen, zoals de oorlog versus de vrede, een zwaar bedreigd klimaat, onvoldoende sociale zorg, een gebrek aan huisvesting, en last but not least ook aan echt goed passend vast werk met bijbehorende rechten en collectieve voorzieningen.
Het is weer de meimaand met de nodige festiviteiten en voor de arbeidersbeweging het hoogtepunt van de Eerste Mei. Daar wordt wel eens lacherig over gedaan. Ten onrechte. Het is een van de schaarse demonstraties die laat zien dat een eenheidsstrijd mondiaal mogelijk is, democratisch, sociaal en krachtig.
De 1-mei-viering is in de vroegere strijd ontstaan – concreet vanuit de arbeidersstrijd in Chicago in 1886 – en overgenomen door de toenmalige ‘Tweede Internationale’. Dat was een organisatie die verschillende socialistische groepen en personen steunde, in meerdere landen. Internationaal solidair.
Samenwerken dus? Niet laten voorschrijven door anderen. Maar geef het actieve socialisme de ruimte, inclusief om te discussiëren en kritiseren, zolang dat dat geen doelen op zichzelf worden. Verschillende ideologieën zijn voor elkaar interessant, zeker in een snel veranderende maatschappij met tal van nieuwe mogelijkheden én bedreigingen. De geschiedenis leert dat ondanks de ogenschijnlijk grote verschillen steeds weer vergelijkbare punten naar voren komen.
Laat ik nu de hele partijvorming buiten beschouwing? Neen, organisatie maakt je sterker, maar er zijn ook talloze actieve mensen en studenten etc. die (nog) een andere insteek hebben. Kortlopende acties kunnen enorm mobiliserend zijn. De kunst is de bewegingen meer met elkaar te verbinden, concreet op acties en ideologische punten, inclusief het faciliteren van progressieve organisaties.
De kranten schreven na het aftreden van Lilianne Ploumen dat de kopstukken van de PvdA wel snel de krachten zouden moeten bundelen met GroenLinks. Ja natuurlijk, als dat kan en de noodzaak gezien wordt moet je dat doen. Linkse partijen denken maar al te vaak dat hun ideologie zo goed is dat bij verkiezingen de kiezer vanzelf zal inzien dat ‘onze partij’ als enige de juiste lijn vertegenwoordigt. Maar dat werkt niet zo! En als je dat idee kunt overstijgen met een bundeling met een zeker behoud van identiteit van de deelnemende partijen, zijn er redenen om dát te doen. Maar dat (dus) zonder de overspannen inzet die de resultaten van morgen vandaag al denkt te kunnen bereiken.
De artikelen en reacties – ook voor tv – overziend blijft de fantasie van politieke leiders en het journaille toch overwegend uitgaan van recente of actuele parlementaire posities en een toekomstige parlementaire samenwerking. Als dat alles is zal dit echter al gauw blijken een incident of inbreng voor slechts enkele jaren te zijn. Een hechte samenwerking heeft veel meer body nodig, een basis waar actieve leden en andere activisten ‘werken aan de samenleving’ en de facilitering mag niet alleen top-down en ook niet alleen bestuurlijk zijn, maar eerder een sterke wisselwerking van beneden naar ‘boven en omgekeerd.’ Met regelmatig contact door alle lagen van de organisatie heen en een sterk democratische organisatie.
Wie levert de grootste bijdrage als de samenwerking echt lukt? De parlementariër weet het echt niet per se beter dan de man in de straat of de zorgmedewerker in de gemeente die strijdt voor verbeteringen en bijvoorbeeld voor de leefbaarheid. En tal van andere voorbeelden zijn hier te noemen.
Leve de ‘Eerste Mei.’ Weg met de koudwatervrees, een stevige bodem vormen, een fundament. Geef de leden vaak de vrije hand, steeds weer, om samen te werken en verder te komen dan voor de eenzame politicus alleen ooit mogelijk was.
De ‘Eerste Mei’ is ‘dus’ een van de bepalende gebeurtenissen die kan helpen de socialistische en andere linkse ideeën te steunen. En de samenwerking te bevorderen, allereerst op de politieke hoofdzaken en actiepunten voor partijen, vakbonden en klimaatbewegingen. Lang Leve de Eerste Mei. De tegenspraak overstijgen in woord en daad.
Laat 1 mei een bijdrage zijn aan de linkse samenwerking. Een samenwerking op basis van het inzicht dat parlementair en buitenparlementair optreden elkaar kunnen versterken, en dat veel te vaak vergeten was dat andere visies dan de eigen een geëigend politiek idee kunnen vormen voor velen.
NB – Dit artikel kiest een algemene benadering. Per situatie zullen de concrete accenten verschillen. Duidelijk zal zijn dat de strijd tegen de oorlog en tegen de verslechtering van het klimaat momenteel topprioriteit zijn.