Hoe ontstaat je Ego? Wat is het precies? Heb je het wel nodig? Maakt je Ego je sterk of juist kwetsbaar? Wat zijn de valkuilen van je Ego? Hoe ga je daarmee om? Kun je plezier hebben van je Ego? Kun je dansen met je Ego?
‘Een heerlijk boekje, alles staat er in. Met lichte, speelse tred wordt je ware, vrije natuur getoond. Het leest gemakkelijk, de woorden zijn helder, fris en heel toegankelijk.’
(Prajnaparamita, Advaita leraar)
Hoe ontstaat je Ego? Als je wordt geboren heb je nog geen zelfbeeld, geen zelfbewustzijn en weet je niet wie je bent. Maar je bent er wel.
In dit beginnende mensenleven heb je nog geen enkele ervaring gehad en ben je wat dat betreft een onbeschreven blad. Je hebt geen kattenkwaad uitgehaald, bent niet verliefd geweest en hebt nog niet ontdekt dat je rode bieten niet lekker vindt. Je bent een totale oorspronkelijkheid die nog niet is benoemd, maar die we voor het gemak de naam IK (met hoofdletters) geven.
Dat IK heeft wel veel potentieel, talenten, sterke- en zwakke kanten. Die zijn genetisch bepaald. Veel daar[1]van heb je gekregen van je voorouders, zoals de kleur van je haar en je ogen, of je lang en slank zult worden of kort en gespierd en of je muzikaal bent of toondoof.
Maar je hebt ook eigenschappen die uniek van jou zijn. Je bent een jong mensenkind dat allereerst instinctief een tepel zoekt omdat je honger hebt en gaat huilen als je die niet kan vinden. Een van de eerste dingen die je als baby steeds hoort is je naam. En langzaam begint het tot je door te dringen dat je kennelijk Marjolein bent of Alexander. Dat is de eerste bouwsteen van je Ego.
Er is een goede kans dat je de rest van je leven op de vraag: Wie ben je? antwoordt met: Marjolein, of Alexander, en dat je je daarmee ook voorstelt aan andere mensen. Het is je eerste identiteit in het leven. De tweede is meestal dat je leert dat je een meisje of een jongen bent. Hierna volgen de identiteiten in rap tempo elkaar op. Je bent telg van een familie waarvan velen dezelfde achternaam hebben en jij ook. Je leert dat je behalve kind van je ouders ook broer of zus bent en neef of nicht en kleinkind.
Naarmate je ouder en volwassen wordt, kent men je als leerling van een bepaalde school of student bij een instituut. Men weet bij welke sportclub je hoort en wat je beroep is. Je leert dat je dat allemaal bent en daarmee zijn het allemaal stukjes Ego. Er zijn identiteiten die je je hele leven houdt, zoals bijvoorbeeld kind van je vader en moeder, maar ook een heleboel die kortstondig en tijdelijk zijn en voortdurend wisselen. Bij elke identiteit hoort een bepaald gedrag of houding. Een rol die je speelt.
Sanatan de Jongh Swemer (tekst en tekeningen) en voor deze uitgave Boekencoöperatie Nederland U.A. Een uitgave van Artscience, onderdeel van de Boekencoöperatie. Omslag, opmaak: Ewout Storm van Leeuwen. De tekeningen bij de hoofdstukken en op het omslag zijn van de auteur
NUR 734 (Praktische filosofie)
ISBN 9789492079541 (papieren boek)
ISBN 9789492079558 (e-boek)