You either believe your stressful thoughts or you question them – there’s no other choice.
Omkering 1
Katie: Je gelooft wat je denkt of je onderzoekt het. Er is geen andere keus.
Hans: Geloof je dat of heb je het onderzocht?
Omkering 2
Katie: Je gelooft wat je denkt of je onderzoekt het. Er is geen andere keus.
Hans: Geloof jij dan dat er een keus is?
Omkering 3
Katie: Je gelooft wat je denkt of je onderzoekt het. Er is geen andere keus.
Hans: Geloof jij dan dat er een je is?
Omkering 4
Katie: Je gelooft wat je denkt of je onderzoekt het. Er is geen andere keus.
Hans: Of het denken onderzoekt jou.
Omkering 5
Katie: Je gelooft wat je denkt of je onderzoekt het. Er is geen andere keus.
Hans: Of je gelooft het niet en je onderzoekt het niet.
Katie: Wat doe je dan wel?
Hans: Dan zie je het aan of je negeert het of het gebeurt gewoon of het lijkt maar zo of wat dan ook.