Deel 3 van een dwaalgesprek in 14 delen over niet-weten als sleutel zonder slot voor de poort zonder poort. (De delen kunnen los van elkaar gelezen worden.)
Sofie: Spirituele verlichting wordt wel omschreven als onvoorwaardelijke liefde of openheid. Ik heb ook gelezen dat ik de liefde niet ken omdat ik de liefde ben.
Hans: Wolter Keers.
Sofie: Hoe kijk jij daartegenaan als agnost?
Hans: Onder liefde wordt in het spirituele wereldje niet een persoonlijke gehechtheid of genegenheid of passie voor iets of iemand bedoeld, maar een onpersoonlijke, onthechte, objectloze, universele openheid voor alles wat zich aandient.
Mij zegt dit niets, totdat ik het vertaal in mijn eigen onvermogen om definitieve grenzen te trekken en tot onomstotelijke oordelen te komen. Door dit onvermogen, door het radicale niet-weten dat, of ik nou wil of niet, mijn hele denken doortrekt, ontstaat er tegen de klippen van mijn eeuwige oordelen en voorkeuren op, ruimte voor alternatieven.
Sofie: En nu omarm je de hele wereld?
Hans: Natuurlijk niet. Stront blijft stront, het ruikt niet ineens naar viooltjes.
Sofie: Jammer.
Hans: Alleen heb ik nu geen gronden meer om iets, wat dan ook, of iemand, wie dan ook, principieel af te wijzen.
Sofie: Waardoor je niets anders rest dan alles en allen principieel te aanvaarden?
Hans: Ook daarvoor ontbreekt iedere grond en dat rijmt weer op stront.
Sofie: Want grondeloosheid is onze laatste grond?
Hans: Sofisterij.
Sofie: Al onze gedachten zijn grondeloos, punt.
Hans: Deze net zo goed.
Sofie: Is dat in een notendop jouw realisatie?
Hans: Je had vertegenwoordiger moeten worden.
Sofie: Niet dan?
Hans: Ik bén niet gerealiseerd en ik héb niets gerealiseerd en ik heb mij ook niet voor eens en altijd íets gerealiseerd. Dus ook niet dat al mijn onderscheidingen en oordelen grondeloos zijn. Ik realiseer mij dat steeds opnieuw, nu en nu en nu.
Sofie: Niet voor eens en voor altijd.
Hans: Nee, niet als absolute waarheid. Alleen voor mezelf en alleen voor de actuele gedachte, nu deze weer.
Sofie: Je staat erbij en je kijkt ernaar.
Hans: Hi hi hi, ha ha ha.
Sofie: Maar om dat nou onvoorwaardelijke liefde of openheid te noemen?
Hans: Lachen.