Identiteit is een doolhof. Wil je graag verdwalen, ga daar dan binnen.
Bij de laatste verkiezingen voelden veel kiezers zich verdwaald. Nogal wat stemgerechtigden wisten kort voor de gang naar het stemhokje nog niet welke partij hun stem zou krijgen. ‘Wat is mijn politieke identiteit eigenlijk?’.
Je zou vermoeden dat de beste kennis toch zelfkennis is, want je maakt jezelf 24/7 mee. Maar identiteit is een doolhof omdat er minstens vier zelfbeelden zijn:
- hoe je bent als je zo eerlijk mogelijk naar jezelf kijkt,
- hoe je wilt dat anderen jou zien,
- hoe die anderen jou echt zien, en
- hoe anderen zouden willen dat jij bent.
Vermenigvuldig dat dan nog eens met al je rollen in al die contexten waarin je meedoet. En reken ermee dat je medemensen hun eigen doolhof-identiteiten meebrengen.
Vorige week was er het Kamerdebat over de vastgelopen verkenning voor een kabinetsformatie. Enkele hoofdrolspelers hadden zichtbaar moeite om de samenleving duidelijk te maken wat hun identiteit is.
Wat voor de politiek geldt, is evengoed van toepassing op de levensbeschouwing. Daarin is veel veranderd. In de tijd van de verzuiling was het zelfbeeld geen enkel probleem. De vier zelfbeelden van hierboven vielen grotendeels samen. Met je geboorte kreeg je je stempeltje mee. Je levensbeschouwelijke en politieke identiteiten vielen samen en lagen vast.
Een eeuw later werkt die groepsdwang niet meer. Levensbeschouwing is, net als de politiek, een gefragmenteerde sector met vrije keuzes geworden. Daarmee is het ook een doolhof geworden, met een hele serie ingebouwde alternatieven, en een gestaag aanbod aan doorkijkjes en inzichten. ‘Wat is mijn levensbeschouwelijke identiteit?’. Keuzestress alom.
De meeste kerken verkeren in een identiteitscrisis. Spelen ze in op de behoeften van de doolhofbezoeker? Media van allerlei soort vullen intussen het gat in de zingevingsmarkt. Zij presenteren het doolhof als kijkgenoegen.
‘Rara, wie ben ik?’ is daarmee een aangenaam lastige vraag geworden.