Er is een krachtige korte koan over een boom. Een monnik vraagt ernstig aan Joshu: ‘Wat voor zin heeft de komst van de patriarch uit het Westen?’ Joshu antwoordde: ‘De eikenboom hier in de tuin.’ De vraag van de monnik is traditioneel en wordt door Sekida vertaald als: Wat is de essentie van het boeddhisme? Bodhidharma, de grondlegger van zen, is uit India naar China gekomen (uit het westen). Door zen (chan) in China te introduceren heeft hij daar als het ware een antwoord gegeven op de existentiële vragen waar de monnik mee zit. Net als wij allemaal: Hoe kan ik dit leven leven. Hoe moet ik omgaan met mijn onvermogen, met de rottigheid in mijn leven, met mijn beperkte waarneming. Hoe kan ik de diepte van de werkelijkheid ervaren? Wie ben ik?
En om dat voor de monnik duidelijk te maken antwoordt Joshu: De eikenboom hier in de tuin. In de oorspronkelijke, niet meer gebruikte, tekst van deze koan gebeurt er iets heel opmerkelijks. De monnik trekt een behoorlijk grote broek aan en zegt: Antwoord me niet met dingen die de uiterlijke wereld betreffen. En Joshu, vriendelijk als altijd, zegt: Dat doe ik niet. En hij herhaalt de vraag van de monnik en zijn antwoord. De eik in de tuin.
Gaat dit ergens over? Volgens zenmeester Mumon die deze koan becommentarieert wel. Want hij schrijft erbij: ‘Als je Joshu’s antwoord helemaal kunt toelaten, dan bestaat er geen Boeddha voor je, noch in het verleden, noch in de toekomst.’ En hij wijdt er ook nog een versje aan:
Wat werkelijk is, onthullen woorden niet,
Ze kunnen het echte zien niet overdragen.
Met al die concepten raak je reddeloos verloren,
Met al die zinnen raak je volledig de weg kwijt.
Katsuki Sekida vertelt bij deze koan hoe Joshu een innige band had met alle bomen, stenen, mossen, bloemen en grassen in de kloostertuin, alles wat er is. En hij laat een verhaal volgen over een ontmoeting met een oude monnik die in zijn eentje in een tempel woonde. Die monnik was jaren bezig geweest met de vraag: ‘Kwan Yin, de bodhisattva van compassie, heeft duizend handen en duizend ogen, wat is het ware oog?’
‘Ik kwam er maar niet uit, vertelde de monnik aan Sekida. Maar toen ik onlangs de dennenbomen zag doorbuigen in de straffe bergwind, had ik het opeens door. Zie je, alle takken, twijgen en bladeren bogen tegelijkertijd op de wind met een enorme krachtige energie.’ En Sekida zegt: ‘Ik kon zijn innige verbondenheid met de dennenbomen voelen’. De monnik zag vanuit zijn leven zoals het is, precies in dat moment, de totale, nauwelijks te bevatten samenhang, inclusief de liefdevolle schoonheid ervan. ‘Wat werkelijk is.’
Nu onze wereld zo corona-klein geworden is, biedt het ons een enorme kans om ons heen te kijken en door te krijgen waar die koan over de eikenboom en het verhaal van Sekida’s monnik over gaan. Ze gaan over precies hetzelfde. Over kijken met je hart dat in werkelijkheid samenvalt met je wakkere geest. Over zien en geraakt worden. Over leven en de miraculeuze verbondenheid daarin. ‘Wat werkelijk is.’ Onlangs maakten Ellen en ik een wandeling door het bos en zagen hoe het licht op de beukebomen viel. Hoe een weerloos blaadje zich uit een berkenknopje vouwde. Geraakt worden door hoe het licht op de bomen valt en hoe alles zich ontvouwt, hoe alles straks met wijd open ‘armen’ de zomer omhelst en later weer opkrult in de herfst en afsterft in de winter. Dat is eigenlijk alles. Het lijkt niet veel, maar het is van een machtige grootsheid en is precies de essentie. Put moed uit dit altijd doorgaande proces; het is je vertrouwen waard!
Haiku:
Kletsnat na de bui
net uit de knop gevouwen
weerloos eikenblad