Vandaag heb ik een mijlpaal in het inburgeringsproces bereikt. Onderweg naar de stad zag ik een druk gebarende maaltijdbezorger van Grab met zijn scooter midden op de weg staan. Het was duidelijk de bedoeling dat ik zou stoppen, en dat deed ik dan ook maar. Hij bleek niet te weten welke kant hij op moest en was wat in verwarring omdat hij geen buitenlander had verwacht, maar nu ik toch eenmaal daar stond vroeg hij toch maar hoe hij bij de Thammasat Universiteit moest komen. Ik kon hem dat zowaar uitleggen. Dat was trouwens niet zo heel moeilijk, want ik hoefde alleen maar aan te wijzen welke weg hij bij de Y-splitsing verderop moest nemen, maar het geeft toch een goed gevoel dat ik begreep waar deze Thai heen wilde en hem de goede kant uit kon sturen.
Dat doet me denken aan een raadsel dat ik misschien al wel 50 jaar geleden voorgelegd kreeg: je komt bij een Y-splitsing maar weet niet welke kant je op moet om bij de Thammasat Universiteit te komen. Er staan twee identieke tweelingbroers op de splitsing en je weet dat de ene altijd liegt, terwijl de andere altijd de waarheid spreekt. Wat moet je vragen om er zeker te zijn dat je de goede weg neemt? (Onder de inzenders van de goede oplossing wordt een cadeaubon van 1000 baht verloot.)
Toevallig was ik tijdens dat ritje net aan het nadenken over wat we intussen hier allemaal gewoon vinden terwijl dat in Nederland zeer opvallend zou zijn. Die vraag kwam een tijdje geleden al eens op, toen Mieke opmerkte dat als er 4 jaar geleden een mondkapjesplicht in Thailand had bestaan, we waarschijnlijk niet voor dat land gekozen hadden. Als we nog altijd mondkapjesplichtvrij zouden willen wonen kunnen we vooralsnog terug naar Nederland, maar die optie laten we lekker onbenut.
Hier op het Thaise platteland zien we dat er wel meer mondkapjes gedragen worden dan vóór corona, maar het is zeker niet zo dat iedereen er een draagt. Wij zorgen er altijd wel voor dat we er eentje op hebben als we de deur uitgaan; op buitenlanders wordt nu eenmaal extra gelet, zeker omdat de gedachte dat het onheil uit het buitenland komt hier behoorlijk gemeengoed is. Bovendien laat het zien dat we de zorgen van veel mensen over hun gezondheid serieus nemen. Zelfs al zouden mondkapjes niets uithalen, wat wij niet geloven, dan is dat al genoeg reden om ze te dragen. Goed beschouwd past het mondkapje ook in het rijtje van wat we gewoon zijn gaan vinden.
Nog meer voorbeelden? Okee, daar gaan we:
Links rijden
In een restaurant iets anders krijgen dan je besteld hebt
Scheuren in een betonvloer
Spookrijders over de vluchtstrook
Parkeren op de vluchtstrook
Marktkraampjes op de vluchtstrook
Winkelmedewerkers die zeggen dat iets niet op voorraad is terwijl je het even later gewoon ziet liggen
Politie-check-points op vaste plaatsen, alleen tussen 9 en 5
IJs in je bier
Geen alcohol te koop op feestdagen
Op andere dagen alleen tussen 11 en 14 uur en tussen 17 en 24 uur
(Het verhaal gaat dat het eerst alleen tussen 17 en 24 uur mocht maar dat de beleidsmakers er vervolgens achter kwamen dat ze hun eigen lunch zonder bier moesten nuttigen. Geen idee of dat waar is.)
Op alcoholvrije momenten bier in een theekopje geserveerd krijgen
Auto’s, motoren en fietsen in het donker zonder licht
Auto’s die eerst remmen, dan het knipperlicht aanzetten
Auto’s die voordat ze linksaf gaan eerst naar rechts uitwijken
Beleefde kinderen
Een caissière die je achterna komt rennen omdat ze 10 baht (28 cent) te weinig heeft teruggegeven
Maaltijden die niet per tafel tegelijk geserveerd worden, maar schotel voor schotel.
Nou ja, we kunnen nog wel even doorgaan, maar dan wordt het een nog saaiere opsomming. De plaatsing van het gastenhuisje achter in de tuin is eigenlijk wel een mooi voorbeeld. Het huisje zelf wordt op het terrein van de verkoper volledig in elkaar gezet. Intussen worden er op de plek waar het moet komen, in onze tuin dus, een fundering en betonvloer gestort. Er blijven 6 grote gaten over waar de pilaren moeten komen te staan.
Het complete huisje van 3 x 5,5 meter wordt met een vrachtwagen over de snelweg (zonder zwaailichten of motor-escorte) naar zijn plek getransporteerd. Wij verwachtten ook een kraanwagen, maar die kwam niet. De vrachtwagen manoeuvreert zich naar de juiste plek op de betonvloer. Dan wordt en er onder iedere poot een verstelbare stempel gezet, waarna 6 man tegelijkertijd het huisje beginnen op te krikken. Op een gegeven moment kan de vrachtwagen er onderuit rijden. Het opkrikken gaat door totdat de vloer op 2 meter hoogte zit en de betonpalen onder de poten passen. De boel wordt gesteld, waarna de 6 grote gaten met beton gevuld worden. Dat beton wordt ter plekke in cementkuipen met de hand aangemaakt.
Intussen wordt de trap gemonteerd. Die bestaat uit een deel van 7 treden, een platformpje en dan nog een deel van 3 treden. Op het platformpje maakt de trap een haakse bocht. Het langste stuk van de trap wordt aan het balkon van het huisje vastgemaakt en aan het andere eind wordt het platformpje op houten palen op de juiste plek en hoogte geplaatst. Dan wordt het korte stukje trap eraan gezet en blijkt er plotseling een probleem te zijn. Bij het storten van de vloer was er namelijk vanuit gegaan dat het korte stukje trap aan het balkon zou komen en het lange stuk zou eindigen op de betonvloer. Nu de delen verwisseld zijn, komt de trap beneden uit op een plek waar geen vloer meer is. Maar niet getreurd: er wordt toch beton aangemaakt voor de funderingsgaten, dus er kan ook wel even een stoepje gestort worden onderaan de trap.
Uiteindelijk staat het huisje er, maar wel enigszins scheef ten opzichte van de betonvloer, een vloer die niet helemaal vlak is en waar de later opgevulde funderingsgaten niet precies vlak lopen met de vloer en bovendien een andere structuur hebben. De eerste scheuren zitten al in het beton en het geïmproviseerde stoepje is veel te klein om fatsoenlijk over te kunnen lopen. We hadden speciaal verzocht om de traptreden allemaal een zelfde onderlinge afstand te laten hebben. Dat is geenszins vanzelfsprekend hier. Dat was prima voor elkaar. Alleen de afstand tussen het betonstoepje en de eerste trede, en tussen de laatste trede en de balkonvloer wijken af.
Maarrrrrrrr This is Thailand… het huisje is prachtig, het uitzicht is magnifiek, het stoepje hebben we zelf uitgebreid, de scheuren in het beton zien we niet meer en met de niet geheel vlakke vloer kunnen we ook prima leven. We zijn tenslotte ingeburgerd. Als je er eenmaal aan gewend bent dat de dingen altijd anders gaan dan je verwacht, dat zelfs vanzelfsprekende dingen niet vanzelfsprekend zijn en dat je aan elk ondenkbaar scenario moet denken, dan wordt het leven ineens verrassend relaxed. Bij mijn tante Riet hing vroeger in de gang een tegeltje: “Tob niet, het loopt toch anders.” Het zou me niet verbazen als dat een vertaalde Thaise wijsheid was.
O ja, en die cadeaubon die ik hierboven noemde wordt gewonnen door de partner van de organisator van de prijsvraag. We zijn tenslotte ingeburgerd.
Maarten zegt
Altijd weer fijn, een Leven in Thailand verhaal.
Het raadsel met de T-splitsing kent één geweldig antwoord dat altijd weekje, onafhankelijk van welke broer je aanspreekt.
Ik wil naar de universiteit. Welke kant zou je broer zeggen dat de juiste kant op is?
Het antwoord is hoe dan ook onjuist dus je gaat de andere kant op.
Met warme groet,
Maarten
François la Poutré zegt
Altijd weer fijn om te lezen dat de verhalen gewaardeerd worden. Het zijn zo maar wat persoonlijke waarnemingen die we eigenlijk voor onszelf opschrijven. Dat er anderen van mee kunnen genieten is een mooie extra schrijfstimulans. En “wat zou je broer zeggen” is inderdaad de crux van het raadsel.