Het onzekerheidsprincipe (‘eigenlijk weet je niets’) volgt uit het onzekerheidsbewijs (regressieargument plus illusieargument), zei ik, maar is dat wel zo?
Natuurlijk niet.
Waarom niet?
Omdat het onzekerheidsbewijs zichzelf ontkracht.
Ga maar na:
1. Het maakt zonder enige rechtvaardiging gebruik van ongedefinieerde termen als ‘regressie’, ‘illusie’ en ‘bewijs’.
2. Het veronderstelt zonder enige rechtvaardiging dat een gedachte pas waar of waardevol kan zijn als ze bewezen is.
3. Het beroept zich zonder enige rechtvaardiging op een tweewaardige logica.
En zo verder langs onze lijst met vicieuze cirkels en regressies.
Omdat het regressieargument en het illusieargument in hun huidige vorm geen beperkingen kennen, zijn ze overal op van toepassing, dus ook op zichzelf.
Het onzekerheidsbewijs dat onze bewijzen ongegrond zijn, is zelf ongegrond.
Waardoor ook het onzekerheidsprincipe op losse schroeven komt te staan:
Eigenlijk weet je niet eens dat je niets weet.
Zelfs de kennis dat al je kennis in de lucht hangt, hangt in de lucht.
Allemachtig.
Hoe zullen we dit eens noemen…
Het ononzekerheidsprincipe?