Waar water, aarde, vuur en wind geen vaste voet vinden, daar schitteren geen sterren, geen zon straalt er, er schijnt geen maan, er wordt geen duisternis aangetroffen.
Als de wijze, de brahmaan, zelf in wijsheid hiervan weet, is hij bevrijd van vorm en het vormloze, van geluk en leed.
Bahiya Sutta (1)
In de meditatiemaand maart 2020 van het boeddhistische magazine Tricyle verzorgde Sebene Selassie een online cursus ‘Mindfulness of the Four Elements: Reconnecting with the World’. Sebene Selassie is als dharmaleraar verbonden met het New York Insight Meditation Center en het Barre Center for Buddhist Studies (2). Haar benadering van de vier elementen vanuit de context van de inzichtmeditatie is heel bijzonder.
Na het volgen van deze online cursus ben ik nieuwsgierig geworden. Wat is er te vinden in de sutta’s (Pali canon) over de vier elementen en wat voor benaderingen zijn er in de praktijk van de vipassana-tradities?
De vier elementen in de sutta’s
In het Satipatthana-Sutta (MN 10 (3)) behoort meditatie van de elementen tot de cultivering van mindfulness op het lichaam (kayanupassana). Contemplatie van het lichaam wordt onderverdeeld in zes verschillende aspecten: de ademhaling; de vier houdingen; activiteiten; de onaantrekkelijke aspecten van het lichaam; de elementen en het uiteenvallen van het lijk in verschillende stadia.
Het is te vergelijken met een vaardige runderslager of runderslagersleerling, die een koe doodt en deze bij een kruispunt van vier wegen zittend in stukken verdeelt. Evenzo observeert een monnik dit lichaam, in wat voor houding het zich ook bevindt, hoe hij het ook gebruikt, met betrekking tot de elementen: “Er is in dit lichaam het element aarde, het element water, het element vuur en het element lucht.”
Alhoewel het hier gaat over de elementen, kunnen we er niet omheen dat de vergelijking die de Boeddha gebruikt bij menige vipassana-beoefenaar op zijn minst de wenkbrauwen doet fronsen.
Het vak van slager is niet echt boeddhistisch. Het is de Boeddha echter te doen om het uiteenvallen van alles wat we waarnemen van het lichaam in vier elementen. In de Visuddhimagga (4) wordt als verklaring gegeven dat een slager de verschillende vleeswaren verkoopt op een kruispunt van wegen en dat die stukken vlees alle kanten op gaan, maar ieder stuk vlees op zich is geen rund meer. Zo valt bij aandachtige waarneming ons lichaam ook uiteen in verschillende elementen.
De vier elementen komen niet overeen met wat we in deze tijd uit de exacte wetenschappen kennen, maar zijn wel bruikbaar als hulpmiddel bij het herkennen en uiteenvallen van verschijnselen in verschillende (subjectieve) kwaliteiten tijdens ons meditatieproces.
Kort samengevat symboliseren deze vier elementen:
Aarde-element: stevigheid en aantrekkingskracht. Bijvoorbeeld botten, tanden, haren, nagels, enz.
Water-element: vloeibaarheid. Bijvoorbeeld bloed, zweet, tranen, speeksel, enz.
Vuur-element: hitte en energie. Fysieke warmte, vertering van voedsel, hitte, energie.
Lucht-element: beweging; uitzetting en inkrimping. Ademhaling, lucht in buik.
En dan vervolgt het Satipatthana-Sutta met:
Zo blijft hij bij het lichaam, bij zichzelf het lichaam beschouwend, bij anderen het lichaam beschouwend of zowel bij zichzelf als bij anderen het lichaam beschouwend.
Dit is het eerste deel van vier delen die samen ‘het refrein’ van het Satipatthana-Sutta vormen. (5). Voor de elementen is dit misschien nog wel het gemakkelijkst te begrijpen. Deze zijn in het eigen lichaam zichtbaar, in het lichaam van anderen en in de natuur om ons heen. Sebene Selassie noemt dat het opnieuw verbinden met de wereld. In die zin vormen we geen uitzondering op de natuur. Alles waaruit de natuur bestaat, bestaat in ons en omgekeerd. In die zin zijn het bruikbare concepten en vergemakkelijkt het om zoiets als een ‘ziel’ of ‘ego’ los te laten.
We komen de vier elementen ook tegen in het Maha Rahulavada Sutta (MN 62). Hierin geeft de Boeddha samen met Sariputta adviezen aan zijn eigen zoon Rahula. Het ontwikkelen van de aandacht op de ademhaling werkt in eerste instantie niet zo goed bij Rahula. Sariputta adviseert hem om het eigen lichaam nader te beschouwen vanuit de elementen in combinatie met de onaantrekkelijke aspecten van het lichaam. Er komt nog een vijfde element bij: ruimte. Vervolgens krijgt Rahula het advies om de vier brahmavihara’s (6) te ontwikkelen, en ook nog meditatie op het lelijke en bewustzijn van vergankelijkheid. Zo ontstond er een mentale basis voor het ontwikkelen van aandacht op de ademhaling.
Dit sutta is een mooi voorbeeld hoe belangrijk het is om in het eigen onderzoek en het begeleiden van mediterenden creatief om te gaan met alle tools die de Boeddha ter beschikking heeft gesteld. Het is tevens mooi om te zien hoe de sutta’s met elkaar een weefwerk vormen, de Dhamma. Meditatie is geen eenheidsworst, maar vraagt om maatwerk.
En dan is er het Dhatu-vibhanga Sutta (MN 140), een analyse van de elementen. In dit sutta is er sprake van zes elementen. Naast de eerder genoemde vijf, komt hier het element bewustzijn erbij. In dit sutta geeft de Boeddha nog een concretere uitleg van de elementen. Als voorbeeld het element vuur:
Het element vuur kan inwendig en uitwendig zijn. En wat is het inwendige element vuur? Dat wat inwendig is, tot de eigen persoon behoort, vuur, vurig is en materieel, namelijk dat waardoor men verwarmd wordt, waardoor men veroudert, waardoor men opbrandt, waardoor wat gegeten, gedronken, genuttigd en geproefd is volledig verteerd wordt, of wat er verder maar inwendig is, tot de eigen persoon behoort en wat vuur, vurig en materieel is – dat wordt het inwendige vuur genoemd. Het inwendige vuur vormt samen met het uitwendige element vuur het element vuur.
Om dan te vervolgen met:
Daarvan moet men zien zoals het werkelijk is, met juist inzicht: “Dit is niet van mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf. ” Wanneer men dit met juist inzicht ziet, zoals het werkelijk is, keert men zich af van het element vuur, ontdoet men zijn geest van passie voor het element vuur.
“Dit is niet van mij”: loslaten van hechting, begeerte, verlangen;
“Dit ben ik niet”: loslaten van eigendunk, verwaandheid, verbeelding;
“Dit is niet mijn zelf”: loslaten van speculatieve zienswijzen op het zelf; filosofieën over het zelf.
De methode van beschouwen van de vier elementen kan dus behulpzaam zijn bij het ontwikkelen van inzicht en uiteindelijk het bereiken van een volledig ontwaakte geest.
De vier elementen in de vipassana-praktijk
In de traditie van Mahasi Sayadaw worden de vier elementen niet als specifieke methode toegepast. Mahasi Sayadaw tipt ze even aan in zijn Manual of Insight (7), met onder andere een verwijzing naar het Bahudhatuka Sutta (MN 115) waarin de zes elementen slechts kort benoemd worden. In de Mahasi-methode ligt de nadruk wat betreft het lichaam sterk op de beweging van de ademhaling zoals die te observeren is bij de buik of het middenrif en de bewegingen en houdingen van het lichaam. Redelijk uniek zijn de verschillende loopmeditatie-instructies en de afwisseling loop-meditatie en zit-meditatie.
In de Goenka/U Ba Khin traditie ligt de nadruk op gevoelens, sensaties in het lichaam door middel van de body-scanmethode. De vier elementen krijgen in deze methode geen specifieke aandacht.
De laatste jaren krijgt de methode van de Burmese monnik Pa Auk Sayadaw meer aandacht. Bij Pa Auk ligt de nadruk op het ontwikkelen van diepe stadia van concentratie (jhana’s) alvorens de stap te zetten naar de inzichtmeditatie. Om jhana’s te bereiken gebruikt hij de methode van anapanasati (mindfulness van de ademhaling) (8). Echter als deze diepe vormen van concentratie niet mogelijk zijn dan biedt hij de methode van contemplatie van vier elementen aan waarmee toegangsconcentratie (toegang tot de stadia van inzicht) opgebouwd kan worden. Na de beoefening van anapanasati en/of de vier elementen worden de vier brahmavihara’s gecultiveerd, als bescherming. Daarna kan de vipassanameditatie beginnen (9).
In de traditie van U Tejaniya ligt de nadruk op mindfulness van de geest (cittanupassana). Er is geen aandacht voor de vier elementen. Ajahn Chah noemt in zijn teachings herhaaldelijk dat een persoon slechts uit de vier elementen bestaat.
Tot slot wil ik nog wijzen op een dhammatalk van Joseph Goldstein: de vier elementen als onderdeel van het Satipatthana Sutta: https://dharmaseed.org/teacher/96/talk/289/
Hierin legt hij op een creatieve manier verband met de twee realiteiten (relatief en ultiem) en de vier brahmavihara’s (10).
Hoe mooi dat de Dhamma en de praktijk van vipassana een vlechtwerk is van verschillende bronnen die ons kunnen ondersteunen in onze eigen proces!
-
Vers uit Udana 1.10 (uit de verzameling van korte teksten)
-
MN staat voor Majjhima Nikaya; de verzameling van middellange leerredes.
-
Buddhaghosa: Visuddhimagga; The Path of Purification; XI, 30.
-
Zie voor meer uitleg hierover het boek van Bhikkhu Analayo: Satipatthana; The Direct Path to Realization. Hoofdstuk V: The Satipatthana “Refrain”, pag.92 – 116. Nederlandse vertaling: Satipatthana – de directe weg naar bevrijding, uitgeverij Asoka, 2012.
-
Metta, karuna, mudita en upekkha.
-
Wisdom Publications, 2016
-
Meer over de achtergrond van deze methode is te vinden in het Anapanasati Sutta (MN 118) en het boek van Bhikkhu Analayo, pag. 135.
-
Bhikkhu Analayo heeft een mooie en diepgaande analyse gemaakt waarin hij de methodes van Mahasi Sayadaw, Goenka en Pa Auk Sayadaw naast elkaar zet: www.buddhistinquiry.org/article/the-dynamics-of-theravada-insight-meditation
-
Een transcript van deze talk is bijna letterlijk te vinden in zijn boek ‘Mindfulness, A Practical Guide to Awakening, 2016.