Tante Wil is dood. Ze was geen echte tante van mij maar iedereen noemde haar zo. Met Kerst was zij de gastvrouw voor mijn familie in de kantine van een volkstuincomplex waar zij een huisje had en het was altijd reuzegezellig. Een dag of tien geleden werd zij in haar woning gevonden, nauwelijks aanspreekbaar en ziek. Tante Wil was een optimist, toen ze de ambulance in werd gedragen zei ze: ‘Tot straks, doei’. Niet veel later stierf ze op de operatietafel.
Vorige week werd haar lichaam gecremeerd. Tante Wil had een netwerk met honderden familieleden, vrienden en kennissen. In niet anderhalve-meterafstand-van-elkaar-tijden had de bijeenkomstruimte van het crematorium uitgepuild, nu mochten slechts 28 mensen plus twee uitvaarders de bijeenkomst bijwonen. Dat was niet zoals tante Wil het gewild had maar corona besliste anders.
Op de parkeerplaats van het crematorium hadden zich op de dag van de uitvaart collegavrienden volkstuinders verzameld om afscheid te nemen van hun mede-tuinder. De wagen met daarin het lichaam van tante Wil reed door een haag van mensen met brandende rode fakkels in de hand. Tante Wil was een overtuigd Feyenoord fan. Die compassiehaag maakte het eenzame afscheid nog een beetje draaglijk.
Moedig voorwaarts!