Zwartglanzend komt hij aanvliegen en strijkt naast me neer. Hij hipt met me mee, luidkeels bedelend. Als ik niet reageer, vliegt hij op en tikt zacht met zijn pootjes op mijn hoofd. Vandaag krijgt hij geen hondenbrokjes, de hond is dood. Ingeslapen, uit onze vrije wil. En dus loop ik alleen. Voor het eerst.
Het uitzicht over het water is vertrouwd. Ik kan het uittekenen en eigenlijk doe ik dat ook. Vrijwel dagelijks maak ik een foto van het Weerwater waar ik altijd langsliep met de hond. De foto zet ik op twitter. Ik maak de foto bijna altijd vanuit hetzelfde standpunt. Juist vanuit dat vaste standpunt wordt duidelijk dat het uitzicht altijd anders is. Vandaag, de eerste lentedag, is het uitzicht blauw en zonnig maar het voelt grijs en verdrietig.
Dat vaste standpunt kiezen en vandaar uit kijken, dat is ook wat zazen is. Zitten en kijken wat je ziet. En wat je ziet, ben je zelf. Altijd.
‘Daarom, de vergankelijkheid van gras en bomen, struikgewas en bos, is de boeddhanatuur. De vergankelijkheid van mensen en dingen, lichaam en geest is de boeddhanatuur. Volkeren en landen, bergen en rivieren zijn vergankelijk omdat zij boeddhanatuur zijn. Hoogste en volledige verlichting, omdat dit boeddhanatuur is, is vergankelijk. Nirvana, omdat het vergankelijk is, is de boeddhanatuur.’
– Dogen Zenji