Zondagavond zaten mijn vriendin, ja, de kleindochter van zeevisser Thijmen, na een heerlijke door haar bereide maaltijd na te tafelen. Het gesprek kwam op het boeddhisme, het geld dat daarin omgaat en zo kwamen we op de baas van Shambhala International Mipham. Hij wordt door sommigen nog steeds (rinpoche) eerwaarde genoemd, maar die titel vind ik hem niet waardig. Dat blijkt niet uit zijn gedrag en de handelingen erna.
Mipham kon namelijk zijn handen niet thuishouden en maakte zich schuldig aan seksueel wangedrag door van minstens een van zijn studentes de rok op te tillen en haar bij haar borsten te grijpen. Een tijdje was het ietwat rustig rond deze machtsmisbruiker, hij leek teruggetreden, maar nu is hij weer een herintreder. Deze zomer leidt hij met toestemming van het Shambhalabestuur een boeddhistisch ritueel in een Shambhalacentrum in Frankrijk. En dat heeft tot een flinke beroering geleid in de gemeenschap, al vind ik dat nu een raar woord in deze context.
‘Hoe is het in godsnaam mogelijk dat deze man nog aan de bak komt’, sprak de kleindochter. ‘Weet jij dat?’ Jij ben ik. ‘Ik heb wel een vermoeden,’ antwoorde ik haar. ‘Vertel op’, zei de kleindochter. ‘Die man is een fondswerver, zonder hem komt er geen geld in het laatje van Shambhala. Deze zomer nemen misschien wel meer dan 300 studenten deel aan een door hem gegeven boeddhistisch ritueel, ik schat maal 200 euro per persoon. Daarmee wordt de kas gespekt en kunnen mensen die in vaste dienst bij die organisatie zijn aan het eind van de maand toch hun loon ontvangen. Dat die Mipham eigenlijk een vieze man is die zijn handen niet thuis kan houden en vrouwen onzedelijk bejegend en betast, doet er dan niet meer toe. Zijn slachtoffers moeten door een hel gaan. Zelfs als hij dood zou zijn zou de organisatie nog zeggen dat hij leeft. Mipham is geld.’
Mijn vriendin knikte. ‘Het zijn vermoedens hoor,’ sprak ik.
Vandaag werden ze bewaarheid. In een verklaring schreef de bestuursraad van Shambhala: “Er is geen Shambhala zonder de Sakyong”.
Moedig voorwaarts!
Joost zegt
Driedubbel mee eens het is een schande,boedhishme onwaardig.
Ruud van Bokhoven zegt
Dat het boeddhisme zich laat verleiden tot de begeerte van het geld met als reden het voortbestaan te garanderen van de organisatie en dat deze organisatie met dichtgeknepen ogen en met de lippen strak op elkaar houdend hun hand ophoud is net zo onboeddhistich.
Dus met andere woorden, wie financieel draagkrachtig is heeft de vrijwaring om een ander te kwetsen.
Namasté ?