Linji ging op bezoek bij Ping te Sanfeng. De meester zei: ‘Waar kom jij vandaan?’ ‘Van Huangbo’, antwoordde Linji. ‘Heb je nog wat van hem opgestoken?’ vroeg Ping.
‘Donderend sloeg de bliksem in / De vogel is gevlogen’, dichtte Linji. ‘De herfstwind fluit door de bomen / Wie kent zijn melodie?’ antwoordde Ping. ‘Hij breekt door alle grenzen heen / Voorbij de blauwe lucht’ riposteerde Linji. ‘Overdrijven is ook een vak’, zei de meester. ‘Het schaap heeft een wolf gebaard / Die breekt zelfs uit de hemel’, jubelde Linji. ‘Kom nu maar gewoon binnen, dan drinken we een kopje thee.’
Bij zijn vertrek vroeg de meester: ‘Waar ben je hiervoor geweest?’ ‘Bij Longguang’, zei Linji. ‘Zo blijf je aan de gang’, zei Ping.