Stel, bakker Jansen vindt zijn eigen kerststaven zo lekker dat er volgens hem geen vergelijk mogelijk is met soortgelijke producten van andere bakkers. En stel ook nog even dat hij voor zijn product niet eens het woord kerststaaf wil gebruiken. Hij maakt reclame met ‘Geen vergelijk! Jansens Unieke Kerstgebak. Exclusief!’.
Veel gelovigen lijken op bakker Jansen. Als het om hun particuliere religie gaat, komen ze uit bij hun eigen grote gelijk. Zoals Bakker Jansen vindt dat zijn kerststaaf te goed is voor het label ‘kerststaaf’, negeert de exclusieve gelovige dat zijn religie zou thuishoren onder de koepelterm ‘religie’. ‘Geen vergelijk. Mijn unieke overtuiging. Exclusief!’.
Godsdienstwetenschappers zijn voor dit type gelovige de grote boosdoeners, want zij hanteren de categorie ‘religie’, met een meervoud. Ze komen met definities van de term ‘religie’ en dan is de vooronderstelling dat je een serie kenmerken kunt noemen die in alle gevallen aan te treffen zijn, ook in de exemplaren die zich uniek noemen.
Twee perspectieven botsen: uniek versus algemeen menselijk, exclusief versus inclusief, het eigen gelijk versus gedeelde zingevingsvragen.
En nu komt de kerstgedachte.
Dat zo ongeveer de halve wereld kerst viert, of men nu christelijk is of niet, biedt zicht op wat mensen gemeen kunnen hebben, ondanks alle religieuze verschillen. Een christelijk feest heeft het gebracht tot markant punt op de wereldkalender. Toegegeven, het feest is behoorlijk verrommeld door de commercie. Maar toch, op veel plekken spelen mensen het Kerstspel mee, ook als ze niets met het christendom hebben.
Kerst wordt zo een speels feest. Het gaat om het dubbele perspectief. Ook al hebben alle gelovigen hun eigen unieke feesten, we zijn allemaal mensen die een overgang in de tijd op een zinnige manier markeren.
Goede dagen toegewenst!