1
Een monnik vroeg: ‘Wat is de kern van de boeddhistische leer?’ Linji hield zijn vliegenkwast omhoog. De monnik slaakte een kreet. De meester gaf hem een oplawaai.
2
Een monnik vroeg: ‘Wat is de kern van de boeddhistische leer?’ Linji stak zijn vliegenkwast in de lucht. De monnik slaakte een kreet. De meester slaakte een kreet. De monnik wist het niet meer. De meester gaf hem een oplawaai.