Meester Tja zegt:
De wijze is een blaasbalg:
Hij ruist terwijl hij inademt
En hijgt terwijl hij uitademt
Maar zonder iets te zeggen
En zonder niets te zeggen
Zijn woorden zijn zuiver:
Als het snateren van eidereenden
Het borrelen van ingewanden
Het klateren van wateren
Het balken van ezels en
Het gapen van de vis
Geïnspireerd door hoofdstuk 70 van de Daodejing