Meester Tja zegt:
Tja is niets waard, toch is zij een grote schat.
Zij laat zich niet nemen, maar ze is er voor iedereen.
Ze werkt nooit, maar haar werking is onvoorstelbaar.
Zij stelt zich niet voor, want ze stelt niets voor
noch zinspeelt ze op het onvoorstelbare
of op de onbestaanbaarheid daarvan.
Waarom houdt ze nooit het midden?
Omdat ze geen grenzen kent.
Waarom vergeeft ze niemand?
Omdat ze geen zonden kent.
Waarom prijst ze niemand?
Omdat ze geen deugden kent.
Waarom laat ze zich graag kennen?
Omdat ze niets te bewijzen heeft.
Waarom laat ze zich nooit kennen?
Omdat ze geen vorm heeft.
Waarom bekent ze geen kleur?
Omdat ze transparant is.
Waarom ziet zij nooit iets in?
Omdat ze overal doorheen kijkt.
Waarom laat ze zich nooit vinden?
Omdat ze nooit weggaat.
Waarom laat ze zich niet op een voetstuk zetten?
Omdat ze hoogten vreest.
Waarom laat ze zich niet in de grond trappen?
Omdat ze grondeloos is.
Waarom laat ze zich niet kleineren?
Omdat ze geen grootte heeft.
Waarom wil niemand haar schaken?
Omdat ze onverslaanbaar is.
Waarom wil niemand haar nemen?
Omdat ze geen fort is.
Waarom wil niemand haar vatten?
Omdat ze onbevattelijk is.
Waarom heeft ze geen gladde woorden nodig?
Omdat ze niets te zeggen heeft.
Waarom verliest ze soms haar kalmte?
Omdat die niet van haar is.
Waarom verliest ze nooit haar zelfrespect?
Omdat ze geen zelf heeft.
Waarom verliest ze nooit haar waardigheid?
Omdat ze geen waarde heeft.
Daarom is haar werking onvoorstelbaar.
Daarom is zij er voor iedereen.
Daarom is Tja een grote schat.
Geïnspireerd door hoofdstuk 62 van de Daodejing