Deze week droeg ik op een dag een groene broek en een blauw shirt. Mij stoort die combinatie niet maar mijn overleden moeder noemde blauw en groen boerenfatsoen. De verkeerde kleding aan hebben voor een bepaalde gelegenheid. Er was geen bepaalde gelegenheid toen ik de keus maakte in de inloopkast. Het blauwe shirt is zeker al 15 jaar oud maar nog heel. En de groene broek een jaar of tien en niet afgewassen of stuk. Het is gemakskleding waarin ik me prettig voel. De benaming boerenfatsoen vind ik wel merkwaardig alsof boeren een ander fatsoen hebben dan burgers en het niet zo nauw nemen met hun kledingkeus.
Mensen vallen snel terug in oude patronen, kledingkeus. Ik heb meerdere colbertjes- zelfs nog een die gemaakt is door mijn kleermaker, maar trek altijd hetzelfde oude groene colbert aan. De rafelige randen aan de mouwen zijn door mijn partner voorzien van een stoffen rand om er toch een beetje netjes uit te zien. Af en toe vraag ik me wel af of ik weer in dat jasje naar dezelfde bijeenkomst in serie kan gaan. En later zit ik weer in dat groene colbert aan tafel. Niemand die er iets van zegt.
Moedig voorwaarts!