Onder de circa 60.000 boeddhistische monniken in Cambodja heerst grote verdeeldheid of ze vandaag tijdens de verkiezingen hun stem wel zullen uitbrengen op de regerende partij in Cambodja. Veel monniken zijn van plan in het klooster te blijven om te protesteren tegen een verbod op oppositie in wat nu in feite een eenpartijstaat is. Monniken hebben sinds 1993 stemrecht toen Cambodja zich begon te herstellen van de verwoestingen van de burgeroorlog en het bewind van de Rode Khmer.
Het boeddhisme is nauw verweven met het Cambodjaanse leven. Sommige monniken menen dat de huidige premier Hun Sen van de Cambodjaanse Volkspartij (CCP) hielp vrede te brengen en de boeddhistische instellingen van het land te herstellen. De premier sloot allianties met de boeddhistische geestelijkheid en vraagt nu in ruil ervoor hun stem. Phil Robertson, adjunct-directeur van Human Rights Watch’s Azië zegt dat de monniken onder grote druk staan. Velen van hen steunden de oppositie Cambodja National Rescue Party voordat deze vorig jaar werd verboden.
Hoge boeddhistische leiders oefenen druk uit op de monniken toch te gaan stemmen. Doen ze dat niet dan worden ze beschouwd als aanhangers van de oppositie. Een woordvoerder van de monniken schat dat 90 procent van de monniken andere politieke leiders wil.