Beleg van varkensvlees is weer te nuttigen in de kantines van Zweedse scholen. De sociaaldemocratische leiding van het land heeft daartoe besloten. Varkensvlees, de Zweden zijn er blijkbaar gek op, was in de ban gedaan vanwege islamitische leerlingen op die scholen. Die eten geen varkens.
Het opheffen van de ban is een gevolg van een onderzoek dat verricht is naar de teloorgang van de sociaaldemocratie in Europa. We hebben niet genoeg naar onze achterban, arbeiders en middenklasse, geluisterd toen die zagen en opmerkten dat de integratie van met name moslims in de Zweedse samenleving totaal mislukte en er een parallelle samenleving ontstond waarvan de leden alleen maar met elkaar te maken hadden, zegt de sociaaldemocratische leiding nu. Het weer op de kaart zetten van varkensvlees op scholen was een eerste poging van de linksen hun orde weer te herstellen. Moslimkinderen mogen een broodje ham weigeren, zei de sociaaldemocratische leider ook nog. De nieuwkomers moeten zich maar aanpassen aan de Zweedse moraal en niet andersom. Dat is de boodschap van varkentje knor.
De linksen hopen nu weer meer aanhang te krijgen tijdens verkiezingen. Jaren geleden kocht ik elke week bij een Turkse broodjeszaak op wielen in een arbeiderswijk een broodje Dönerkip met saus en uien. Dat was altijd gezellig tot de verkoper erachter kwam dat ik niet in een God geloofde maar wel in mensen. Boeddhisme was volgens hem helemaal niks. Onze verhouding bekoelde aanmerkelijk. Dat was jammer, het was een aardige vent en zijn broodjes voortreffelijk.
Ik gun ieder het zijne, een God of niet. Dat moeten mensen zelf weten. De plek en omgeving waar je geboren wordt, bepaalt of je gelovig bent. Parallelle samenlevingen zijn mij overigens niet vreemd. Ik ben Nederduits hervormd gedoopt, mijn grootouders wilden dat graag. Opa en oma waren van de CHU en ARP, gelovige mensen. Dat was in een tijd dat Nederland nog verzuild was, wij Nederduitsen gingen niet met Rooms-Katholieken om. Die waren wel erg vreemd en stiekem, werd ons geleerd. Ze hadden kloosters en monniken en priesters droegen rare kleding. Ze marcheerden met Pasen op straat. Als kind was ik er vreselijk bang van. En nu nog ben ik wel een beetje parallel.
Iedere groepering had zijn eigen onderwijs, vakbond, uitgeverij en omroep. Er waren katholieke ziekenhuizen, mijn vader is er in zo’n eentje doodgegaan. Ze deden er niet aan euthanasie en de stank van zijn verkankerde lichaam was niet te harden. In het katholieke België kon je alleen maar een baan krijgen als meneer pastoor zijn zegen had gegeven. Nu nog zijn er zwartekousenwinkels waar alleen zwartekousenmensen hun waren kopen. De koning is Luthers, zijn vrouw niet. Ik trouwde een roomskatholieke vrouw die er niks aan deed. Haar aimabele ouders waren rooms maar ook sociaaldemocraat. Mijn kinderen zijn mens zonder geloof.
Het zou wel fijn zijn als er geen extreme parallelle samenlevingen zouden zijn. Dat we niet gescheiden leven maar met elkaar. Dat we elkaar respecteren om wie ze zijn en dat wel of niet geloof er niet toe doet.
Overigens was ik de afgelopen week niet voor Marokko toen dat elftal in Rusland voetbalde, maar voor IJsland. Dat elftal heeft mijn hart gestolen. Morgen -vrijdag- voetballen die Vikingen weer. Maar als IJsland er niet was geweest was ik misschien wel voor Marokko geweest. Zo makkelijk is het, kiezen heeft altijd met voorkeur te maken.
Moedig voorwaarts!