Als ik zie hoeveel verschillende religies er zijn, vraag ik me soms af hoe je daar nog het algemene etiket ‘religie’ op kunt plakken. Ze lijken op elkaar, maar hoe dan? Wat heet religie?
Veel hangt af van de gehanteerde definitie. Een definitie schept helderheid door één of meer kenmerken op te sommen die in alle exemplaren aanwezig moeten zijn.
Maar dan nog. Neem nu de religiedefinitie waarin het geloof in god of goden het gekozen kenmerk is. Boeddhisten zonder god hebben dan ineens geen religie meer. Ander voorbeeld: kies je het kenmerk dat religie aangeeft wat de zin van het leven is, dan zijn fanatieke Ajax-supporters plotseling ook religieus.
Ik doe niettemin een poging. Welk kenmerk geldt voor alle religies? Aangezien alleen mensen religie hebben, zou iets dat de mens typeert het startpunt moeten zijn.
Wat typeert mensen? Ik zou zeggen dat ze in staat zijn om betekenis te geven aan hun eigen ervaringen en wat daar allemaal omheen gebeurt. Hun betekenisvoorraad is eindeloos. Vandaar dus die enorme verscheidenheid waar niettemin het label religie op wordt geplakt.
Betekenis geven aan ervaringen dus? Maar wacht eens even, een oerervaring van de mens is juist dat eindeloos betekenis toekennen. Dat typisch menselijke vermogen is op zich weer voorwerp van betekenistoekenning, want de gebruiksaanwijzing is nogal moeilijk te lezen.
De mens kan over de eigen vermogens nadenken en zichzelf een spiegel voorhouden. Wat ziet de mens dan? Iemand die overweldigd wordt door alles wat denkbaar blijkt. Dat kan een ervaring van geluk en vervoering opleveren, maar ook van nietigheid en onrust.
Die verwarrende oerervaring wordt getemd in religies, in al hun verscheidenheid. Gevonden! Religie is betekenistoekenning aan overstijgende betekenistoekenning.
Of grenst ook deze definitie slecht af? Betekenistoekenning kan ook de conclusie opleveren dat religie onzin is. Atheïsten hebben een eigen visie op overstijgende betekenisgeving, maar willen absoluut niet religieus heten. En hoe zit het met filosofen?
Faalt mijn poging dan toch?
Maar misschien is het nut van definities niet allereerst dat ze afgrenzen, maar dat ze met elkaar de betrekkelijkheid van grenzen laten zien. Definitiebouwers zijn ook maar mensen die ergens betekenis aan toekennen. Eén definitie is niks, twee definities zijn een begin van inzicht, drie geven je een leuk ideetje. Samen attenderen ze op grensgevallen die door minstens één van de drie worden uitgesloten.
Zo valt er toch iets te redden van mijn poging. Ik kom uit bij de samenklontering van religie, atheïsme, filosofie, en ja, de koepelterm levensbeschouwing. Hardop denkend over een religiedefinitie ben ik uitgekomen bij een definitie van levensbeschouwing!
Vooruit: ‘levensbeschouwing – al dan niet religieus, al dan niet filosofisch – is betekenistoekenning aan overstijgende betekenistoekenning’.
Boeddhisten zonder god en idolate Ajax-fans horen er bij. Gelovigen èn atheïsten! Filosofen! Het nieuwe diverse wij!
Alle mensen! Hebben ze toch iets gemeen bij al dat verschil!
zeshin zegt
GODSDIENST EN RELIGIE
Het woord religie komt van relegare wat herverbinden betekent. Deze term werd in de Romeinse tijd in de krijgskunde gebruikt om een uiteen geslagen legereenheid weer her te groeperen. Religie is daar van afgeleid en of je je met je Boeddhanatuur, God of de eenheid van het bestaan wilt verbinden dat is wat religie beoefenen is.
Geen enkele religie kan zichzelf rechtvaardigen als het geboden of verboden uitvaardigt. Een religie is een vrijplaats en brengt wat gescheiden is weer tot eenheid. Om dit te bereiken verschaft een religie leerstof en trainingsmogelijkheden. Een religie kan hoogstens adviserend optreden.
Een godsdienst daarentegenkan door het dienend karakter geboden en verboden handhaven.
Een godsdienstig persoon kiest voor dienstbaarheid en is ondergeschikt aan geboden en verboden die hij van hogerhand accepteert. Iemand die uit verzet (opstandi(n)g)binnen een godsdienstige organisatie naar eigen inzicht gaat handelen zonder zijn overtuiging te verloochenen veranderd van een godsdienstig – in een religieus mens.
Zeshin
G.J. Smeets zegt
Doet me denken aan spelen en spelletjes. Die heb je ook in maten en soorten. Bord-, veld-, en tafelspelen. Alleen, duellerend of in gezelschap. Met of zonder winnen/verliezer/gelijkspelen. Met of zonder fysieke behendigheid. Met of zonder verbale behendigheid. Met of zonder mogelijkheid tot vooruitdenken.
Als dit blogstuk over ‘religie’ geen taalspel is dan vreet ik een levensbeschouwelijke bezem ?
Kay zegt
Het hele verhaal is nogal mentaal, een cerebrale discussie. Bovendien is het horicentralistisch, één dimentionaal. Het leven is multidimensionaal, gelaagd. Ja, en alle leven is betekenisvol, maar niet alleen omdat we er betekenis aan geven, maar ook omdat het ingebakken is. Daarom religie zou het dharma van een individu en land mede behoren helpen te vinden.Maar daarvoor moet je bij de tijd zijn en dat is religie meestal niet.
Maarten van den Driest zegt
Sadhu. De betrekkelijke betekenis van definities stipt u goed aan.
In een definitie die ik ergens gelezen heb is een religie een levensbeschouwelijk systeem dat uitgaat van overkoepelende wetten of regelmatigheden waarop de mens geen invloed heeft door wil of inzicht maar waaraan we desondanks onderworpen zijn of, vriendelijker gezegd, nu eenmaal mee om hebben te gaan. In die zijn is boeddhisme zeker een religie. Atheïsme op zich is het niet overtuigd zijn van het bestaan van goden,wat geen religie is, maar je kunt best atheïstische religies hebben.
Piet Nusteleijn zegt
Religie is “thuiskomen”.
Gaan we met elkaar definiëren wat “thuis” is?
Je gaat, je leven leidend, je eigen land uit.
En dan keer je weer terug.
Dit soort beeldspraak spreek mij aan.
Met groet.
Kay zegt
De religieuze mens wil God of Boeddha niet verliezen als hij de wereld in stapt, daarom zie je zoveel wereldschuwende religie. Mensen die seculier, neutraal zijn willen de wereld niet opgeven voor religie. Als je naar de hersenen aktiviteiten van seculiere en religieuze kijkt dan is er vaak onderscheid te maken tussen mensen die ik religieus zijn en degene die
meer werelds zijn. Voor de religieuze mens functioneren de achterste delen meer, en voor de mens in de wereld is de frontale kwab meer aktief. De integratie van beide delen zijn noodzakelijk voor een meer heel mens en samenleving. Boeddhistische religieuze methoden laten meer aktiviteit zien in het achterste deel van de hersenen.