Het boeddhisme als religieuze beweging ontwikkelde zich te midden van ingrijpende maatschappelijke veranderingen. Op politiek vlak verscheen er een nieuw type koninkrijk gekenmerkt door een gecentraliseerde en bureaucratische machtsstructuur met aan de top een koning met absolute macht. Het grootste deel van zijn leven na zijn ontwaken bracht de Boeddha door in Kosala en Magadha, de twee nieuwe koninkrijken. De Boeddha moest bij de uitbouw van de sangha (de orde van monniken) rekening houden met deze politieke realiteit.
moreel gedrag
Noodzaak tot beheersing van de zintuigen
Men kan eigenlijk pas aan een meditatiepraktijk beginnen na een uitvoerige voorbereiding die bestaat uit het beoefenen van moreel gedrag en gematigd ascetisme, het bewaken van de poorten der zintuigen en het ontwikkelen van bewuste aandacht bij alle handelingen.