Ineens voelt hij twee handen op zijn schouders die hem onder water duwen en houden. Van schrik verslikt hij zich in een slok water, waardoor hij het onmiddellijk stervensbenauwd krijgt. In paniek schopt hij wild om zich heen maar raakt daarbij alleen palen. Hij probeert de polsen te grijpen van de jongen en die hem vast heeft en zet zijn nagels in diens onderarmen in een wanhopig pogen zich los te worstelen. Hij wil om lucht schreeuwen maar produceert alleen maar een grote hoeveelheid bellen.
moffenjong
Menno – hondje verbranden
De jongens gooien het lijkje op het vuur. Door de hitte bewegen de pootjes. Daar schrikt Menno van, en hij roept “Hij leeft nog.” waarna iedereen hem uitlacht.