Gedenk te doden.
Linji
Koan 48 – Waar ga jij heen?
Van steen naar steen.
Koan 47 – Ben jij al uitgeleerd?
Letterknechten.
Koan 46 – Hoeveel leerlingen heb jij?
Klaar ben je ermee.
Koan 45 – Wat is ontilbaar al weegt het niets?
Zegt een hark tegen een schoffel…
Koan 44 – Wat haal jij je allemaal in het hoofd?
Linji lag te slapen in de meditatiehal.
Koan 43 – Wie speelt hier toneel?
Later zei Huangbo tegen de hoofdmonnik: ‘Die maak je ook niks meer wijs.’
Koan 42 – Zou jij het pikken?
Terwijl hij weer begon te schoffelen, zei Linji: ‘Overal cremeren ze de doden, maar ik begraaf ze levend.’
Koan 41 – Wie is de wakkerste?
Linji gooide meester Deshan met stoel en al omver.
Koan 40 – Waarom al die moeite?
Pijnbomen groeien vanzelf.
Koan 39 – Hoe lang gaat dit nog door?
Eindelijk ging Linji een lichtje op: ‘Goh, de leer van Huangbo stelt ook niets voor!’
Koan 38 – Wanneer maak jij er een eind aan?
Puhua nam de doodskist op zijn schouders, sjokte ermee door de straten en riep: ‘Ik ga nu naar de Oostpoort om een einde aan mijn leven te maken!’
Koan 37 – Wat ben jij van plan?
In het klooster op Mount Jing zaten vijfhonderd monniken, maar bijna niemand vroeg meer een gesprek aan. Wat was er aan de hand?
Koan 36 – Waarom kwam Bodhidharma uit het westen?
Zengeest, repeteergeest.
Koan 35 – Welkom of nietkom?
Nondualiteit is is nog geen non-dualiteit.
Koan 34 – Wat is een schreeuw?
De ene schreeuw is de andere niet.
Koan 33 – Wat is het ware gezicht van Guanyin?
Zegt de ene januskop tegen de andere…
Koan 32 – Waarom buig je niet?
Voel je ‘m?
Koan 31 – Heb jij je voeten al gewassen?
Natgaan.
Koan 30 – Hoe groet je een meester?
‘Zeker familie van de meester,’ mopperden de monniken.
Koan 29 – Wat zoek je?
Tot hier en niet verder.
Koan 28 – Schreeuwen of slaan?
Wie zit hier vast, de meester of de leerling?
Koan 27 – Wat is een witte stier op een kale vlakte?
Kalfsleer voor koeienkoppen.
Koan 26 – Lezen monniken soetra’s?
Goudstof is mooi maar in je ogen geeft het staar.