Alleen wat we werkelijk zijn, het pure Zijn, is onverstoorbaar. Iets in ons, ons Ware Zelf, is altijd in harmonie, voorbij leven en dood. Dat is de universele vrede in On kaka kabi sama e sowaka – en is de realisatie van de bodhisattva’s, die alle wezens uit hun ingebeelde hel willen redden. Ingebeeld, want de hel hoort bij het relatieve, bij onze interpretaties; het pure Zijn is altijd in vrede.
Harada Tangen Roshi
Herinneringen aan Harada Tangen roshi – muggen en andere bodhisattva’s
Ramana Maharshi, de beroemde Indiase wijze, zei eens dat als de klagende mens en de mug samen voor de rechter zouden komen, de mug in het gelijk gesteld zou worden. De mug doet immers niets verkeerd; hij doet alleen maar wat zijn natuur is, namelijk steken en bloed drinken. Tegelijk biedt hij ons een sublieme kans het lichaam te overstijgen.
Obon, het Japanse Allerzielen (vervolg)
De zwaarte kan zo licht worden; de doden horen bij het leven. Verdriet is eigenlijk liefde, en acceptatie geeft ruimte. Er is geen harde grens tussen leven en dood. Het lichaam sterft, maar in wezen blijft alles één. Dat is wat Obon je kan helpen te beseffen.
Herinnering aan Harada Tangen roshi – Het Japanse Allerzielen
De kraaien gapten op den duur alle koekjes en snoepjes wel weg. Ze namen die slinks tussen hun snavel en vlogen er de berg mee op, om ze daar uit de verpakking te pikken.
Herinneringen aan Harada Tangen roshi – zen en de kunst van het banden plakken
‘Ik repareer de fiets,’ zei ik houterig, in mijn beste Japans.
‘Dat heeft toch geen zin!’ riep hij vrolijk, ‘die fiets is kapot, gooi hem weg!’
Ik moest erom lachen: ‘Nee, nee, wacht maar, ik maak hem goed.’
Herinneringen aan Harada Tangen roshi – Toevlucht in het zenklooster
Zengyo was een zachtaardige, rustige jongen. Aan zijn uitstraling kon je tegelijk wel zien, dat hij uit de grote stad kwam: een coole gast, een vleugje streetwise. Hij was pas een paar maanden in Bukkokuji, maar had al vrij snel de stap genomen om monnik te worden. Met zijn kale hoofd, de golvende lokken afgeschoren, paste hij nu goed in de zentempel.
Herinneringen aan Harada Tangen roshi – Shigin – een uurtje melancholie
Gedurende mijn tijd in Bukkokuji leerde ik van alles dat ik nooit had kunnen vermoeden. Naast dingen als tempura frituren, groene thee drogen en wierookvaten reinigen, was er nog een heel onverwachte vaardigheid: eens per maand kwam de shigin-leraar naar de tempel voor een uur zangles. Deze les was helemaal facultatief, maar werd meestal enthousiast bezocht door de bewoners, omdat hij wat afwisseling bood in het leven van alledag.
Herinneringen aan Harada Tangen roshi – Een lotusbloem in modderig water
Uit mijzelf wilde ik nooit iets over de uitvallen van Hogyo aan roshisama vertellen. Ik had mij voorgenomen geen verklikker te zijn, dat was mijn trots. Misschien ook ijdele trots, en misschien niet verstandig, want er was eigenlijk niemand mee geholpen.
Herinneringen aan Harada Tangen roshi – mindful marmelade maken
Roshisama (zenmeester) drukte ons geregeld op het hart: ‘Yosomi janakute!’ wat betekende: ‘Kijk niet weg van je oefening!’ Hij spoorde ons altijd aan, om zoveel mogelijk in stille concentratie te blijven bij wat we ook maar deden. Eenpuntige aandacht te hebben, zowel in de meditatie als in de dagelijkse taken.
Herinneringen aan Harada Tangen roshi – Rijst
In het besef dat de rijst die wij aten een devotionele donatie was, werd er uiterst zorgvuldig en aandachtig mee omgegaan. Dogen Zenji (1200-1253) beschreef lang geleden uitgebreid in zijn Instructies Voor De Kok hoe de tempelkok met de rijst om zou moeten gaan.