Hans Tilman: ‘In mijn fantasie zie ik mijn grootmoeder. Ze zit in haar sleetse leunstoel en haar krantenbak met religieuze geschriften staat naast haar. Haar gezicht staat bezorgd en zij vraagt hoe mijn verhouding met God is. Ik leg haar uit dat haar God voor haar tastbaar is, maar voor mij een niet te bevatten bovenmenselijke dimensie vertegenwoordigt.’