Menselijke betekenisgeving zorgt op zich dus al voor een spanning tussen consequent een inconsequent gedrag. Dat sommige mensen de macht hebben om het gedrag van anderen te bepalen, zorgt voor versterking van die spanning. Betekenisgeving inspireert kiezers om politici aan een machtspositie te helpen. Machthebbers, al dan niet verkozen, kunnen zich permitteren er een eigen omgang met consequent en inconsequent gedrag op na te houden. En er ook nog eens voor te zorgen dat anderen daarin meegaan, vrijwillig dan wel tegen hun zin. Wie macht heeft, bepaalt wat normaal is. Eén stelsel wordt consequent toegepast. Daarmee is gegeven welk gedrag van hogerhand als inconsequent wordt benoemd en bestreden.
gij zult niet doden
Dharmapelgrim – Gij zult niet doden?
Wanneer ik blijf beweren dat ik onder geen enkele omstandigheid een ander mens zal doden, misken ik de realiteit. Ik hoop dat het nooit zover zal komen, en ik zal er bovendien alles aan doen om te voorkomen dat het ooit zover kan komen. Wanneer bij dat ‘alles doen’ hoort dat ik ervoor zorg dat ik mijn naasten kan verdedigen … dan doe ik dat.
Gij zult niet doden?
Wanneer ik blijf beweren dat ik onder geen enkele omstandigheid een ander mens zal doden, misken ik de realiteit. Ik hoop dat het nooit zover zal komen, en ik zal er bovendien alles aan doen om te voorkomen dat het ooit zover kan komen. Wanneer bij dat ‘alles doen’ hoort dat ik ervoor zorg dat ik mijn naasten kan verdedigen … dan doe ik dat.