Wanneer we geen vertrouwen hebben in dit pad naar bevrijding [dzogchen] , vertrouwen in de zelfbevrijding van onsamenhangende en discursieve gedachten op het moment dat ze in de geest oprijzen en dit niet tot het meest belangrijke onderdeel van de beoefening maken, dan worden we steeds weer bepaald door de uiteenlopende potentialiteit van de geest. Dan leven we opnieuw binnen de reflecties en de altijd veranderende fantasmagorieën [geestverschijningen/waanvoorstellingen] van de droom van samsara.