De verdiensten van Ashoka (circa 268 – 232 v.o.j.), de derde keizer van het Mauryaanse rijk zijn groot, maar hij was bijna vergeten. De vertaling van zijn inscripties in de 19de eeuw ontrukte hem aan 2.000 jaar vergetelheid. Dit artikel gaat over het boek Mauryan India van de ook internationaal eminente Indiase historicus Irfan Habib en vooral over Ashoka’s inscripties.
Chandragupta Maurya
Sporen van het boeddhisme in Centraal-Azië
De bekendste vorm van het vroeg boeddhisme is die van de śramaṇas, in het Griekse verslag van Megasthenes. ‘Megastenes stresses that the Śramaṇas were divided into two basic forms of practice: the “rural” Śramaṇas, who lived out in the open, and whom he calls the Hylobioi ‘Forest Dwellers”, and the “urban” Śramaṇas, whom he calls the Iatrikoi, ‘physicians, healers’,’ bladzijde 68. Op bladzijde 94 schrijft Beckwith: [het begrip] ‘śramaṇa’ was helder en duidelijk en onbetwist in elk geval buiten India. Het betekende ‘boeddhistische beoefenaar’ en later ‘boeddhistische monnik’.’
De bakermat van beschaving en rassenwaan
In Europa was ‘ariërs’ van het Sanskriet āryan (nobel, rijk, puur), de naam voor de Indo-Germanen die enige duizenden jaren voor het begin van onze jaartelling vanuit het oosten naar Europa kwamen. De meeste oriëntalisten aanvaardden de ontdekking van William Jones over de taalverwantschap. In het begin van de 19de eeuw drong deze theorie door tot het ontwikkelde publiek. Friedrich Schlegel gaf er een antropologische uitleg aan en verbond taalverwantschap met rasverwantschap.