Een lichte droefgeestigheid en melancholie zou de lezer hier kunnen overvallen, zoals die mogelijk ook Kamo no Chomei zelf overviel. Wat hij schrijft is, zo lees ik het, geen valse bescheidenheid. Dit, zijn hechten aan bijna niets, is eerder een (lichte?) vorm van wroeging – maar ja, begeerte is begeerte, naar wat dan ook.