Kinderen hebben door hun stressvolle bestaan behoefte aan het boeddhisme, maar boeddhistische centra en tempels en organisaties zijn er niet op ingericht om aan die behoefte te voldoen. Dat is kort samengevat de boodschap van de Amerikaanse leraar in de Jodo Shinshu Hongwanji-ha traditie van het Shin boeddhisme, Jeff Wilson. In de Noord-Amerikaanse boeddhistische gemeenschappen onderscheidt Wilson twee typen: die met en zonder kinderen.
Veel andere zaken, zoals aard van het praktiseren, geslacht, ras, klasse, institutionele grootte en stabiliteit, krijgen te maken met deze scheidslijn. Wilson noemt kinderloos boeddhisme een merkwaardig fenomeen, onbekend in Azië, maar in Noord-Amerika vrijwel de norm.
Er zijn bepaalde redenen aan te voeren waarom boeddhistische centra kinderloos zijn. Veel westerse beoefenaars arriveren bij dharma-centra als volwassenen, hebben als kind geen ervaring opgedaan met het boeddhisme. Ze zoeken de dharma om te voldoen aan hun volwassen zorgen en behoeften. Universiteitsstudenten melden zich zonder kinderen in hun kielzog aan. Oudere beoefenaars arriveren zonder kinderen omdat die al het huis uit zijn. Zelfs vele beoefenaars met jongere kinderen laten die niet automatisch verbinding maken met het boeddhisme. Ze willen even ontsnappen aan de druk en de angst van hun normale dagelijks leven.
Boeddhistische centra creëren ruimten die, zonder dat ze dat willen gericht zijn op sekse, ras, hoedanigheid, en anderen –kinderen- uitsluiten. De ontworpen ruimtes zijn comfortabel voor diverse populaties, voor de ontwikkeling van verschillende groepen studenten en docenten, met het aanbieden van activiteiten met mogelijkheden en uitdagingen voor veelzijdige gemeenschappen. Maar de gewenste omstandigheden voor kinderen komen niet of nauwelijks aan bod, stelt Wilson.
Niet friemelen
De standaardformule in die centra werkt niet voor de meeste kinderen, van hen kan niet worden verwacht dat ze stilzitten tijdens lange periodes van stille, niet-friemelen meditatie of abstracte, filosofische dharma leringen moeten aanhoren. We moeten erkennen, zo zegt Wilson, dat het onderwijzen van kinderen van de dharma echt bodhisattva werk is. Het zou een vergissing zijn te denken dat kinderen geen behoefte hebben aan het boeddhisme en dat we moeten wachten tot ze oud genoeg zijn om toe te treden tot een meditatiecentrum. Het leven van kinderen is gevuld met stress en pijn, net als bij volwassenen — is er een groter hellerijk denkbaar dan een junior high school?
De bodhisattva Jizo zorgt voor kinderen die op weg zijn naar een volgend leven. Legioenen van levende Bodhisattva’s moeten bereid zijn hun mouwen op te stropen en kinderen nu al toegang geven tot de dharma in generaties-geïntegreerde boeddhistische centra. Stelt Wilson.