Vandaag deel zeven in de serie Tweespraak. De auteurs -psychotherapeut Rob van Boven en psycholoog Luuk Mur, praten over verschillen en overeenkomsten tussen psychotherapie en Dzogchen. De lezer wordt van harte uitgenodigd om mee te praten.
Luuk: Toen mijn dochter nog jong was fantaseerde ze eens tijdens een wandeling: “als ik het weer zou zijn, dan zou ik lachen als de zon, huilen als de regen en rennen als de wind”.
Dat ontroerde me. Ik schrok er zelfs van. Zo kon ik de wereld vroeger ook zien, alsof alles leeft en met elkaar is verbonden.
Hoe is het mogelijk dat ik nu ik volwassen ben dit zo anders beleef? Ik moest het erkennen, ik was een denker geworden. Denkend werd ik wakker en denkend viel ik in slaap en in de periode ertussen had ik doorlopend gedacht. Wanneer was dat denken eigenlijk begonnen? Kwam het denken stiekem toen ik puber was, als een dief in de nacht?
Aanvankelijk heb je niet eens door dat je doorlopend denkt, zo vanzelfsprekend is het. Je denkt dat je het denken bent, het bepaalt je identiteit en hoe je de ander ziet.
Ik leerde twee verschillende manieren van in het leven staan onderscheiden, namelijk ervaren en denken. Het denken wil altijd iets doen, er zijn verwijten over wat misging en zorgen over wat komt. Het denken is dominant aanwezig en dit gaat ten koste van het ervaren van het NU. Elk moment in het nu, waarin ik alleen maar ervaar, er geen verhaal van maak, zie ik nu als een overwinning.
Rob: Het vermogen om te denken vind ik fantastisch. Ik kan het inzetten om verbanden te construeren en voorspellingen daarop te baseren. Ik kan mijn denken inzetten om te verzinnen hoe ik iets aan kan pakken om tot een gewenst resultaat te komen. Ik kan mijn denken raadplegen hoe ik mij het beste zelf kan profileren in deze wereld en hoe ik bij kan dragen aan het welzijn van anderen in deze wereld. Het denken is voor mij het terrein van de mogelijkheden en mijn emoties vormen mijn kompas. Het vermogen van denken kan natuurlijk ook gebruikt worden door de interne overlever die mij met zijn ‘creativiteit’ dingen wijs kan maken. Bijvoorbeeld dat ik het zonder hem niet redt. Of de overlever kan door manipulatie proberen te ondermijnen wat ik wil. Dit doet de overlever enerzijds om zijn positie te behouden en anderzijds om de volwassene te laten doen wat de overlever juist vindt. Daarnaast kan de overlever een gedachtenstroom verzorgen die verder betekenisloos is, alleen om de volwassene afgeleid te houden van wat misschien te voelen is.
Luuk: Natuurlijk, we kunnen niet zonder denken, dat maakt ons mens. We noemen onszelf niet voor niets homo sapiens. Denken is voor mensen, zijn sociale netwerken, zijn gehele manier van samenleven de basis. Daar geen twijfel over. Maar ik wil ook eens aandacht geven aan enkele opvallende aspecten van het denken, waar niet zo vaak over nagedacht wordt.
De filosoof George Steiner zegt het op een uitdagende manier. Er zijn twee processen in het leven die de mens niet kan stoppen namelijk ademhalen en denken. Waarschijnlijk heeft hij geen gelijk met deze uitspraak, maar niet denken is lang niet voor iedereen weggelegd en zeker niet gemakkelijk. Probeer maar eens twee minuten niet te denken.
Een tweede opvallend punt is dat we ons identificeren met wat we denken. Doordat we gedachten niet zien als dingen die in ons bewustzijn verschijnen, roept het de illusie op dat er een klein -ikje- in ons hoofd zit die gedachten produceert.
Veel filosofen hebben ook geconstateerd dat het denken somber maakt. De zojuist genoemde filosoof George Steiner schreef een essay “waarom denken treurig maakt ( 10 mogelijke redenen).
Ook in het boeddhisme wordt het doorlopend afgeleid zijn door gedachten als bron van menselijk lijden genoemd.
Meditatie en Mindfulness zijn m.i. zo populair, omdat het afgeleid worden door het denken tegenwoordig herkend wordt als een oorzaak van onze gezamenlijke overspanning, met burn-out als nieuwe volksziekte.
Rob: Ik kan me niet helemaal vinden in de stelling van de heer Steiner. Als we treurig van gedachtes worden is dat een gevolg lijkt me van welke gedachtes we waarheid toedichten. De gedachtes maken ons niet treurig maar hoe we er mee omgaan kan dat wel bewerkstelligen. Om te kunnen ervaren dat we kunnen kiezen hoe we met onze gedachten omgaan zijn mindfulness en meditatie zeker bruikbare vormen.
Verder zou ik, om geen kwaad toe te dichten aan denken, een onderscheid willen definiëren in ‘gekozen denken’ en ‘opgedrongen denken’. Het opgedrongen denken is afkomstig van de overlever.
Luuk: Stoppen met denken is natuurlijk geen optie. En denken over denken is natuurlijk ook denken. Niets in mij wil met stoppen met denken. Maar ik wil het hebben over de ontoereikendheid van veel denken en de niet gewenste gevolgen.
Vaak denk ik dat mensen helemaal niet willen denken, ze willen geloven. Kijk eens naar de nationale verkiezingen of naar wat internationaal mensen in beweging zet.
Het is mijn ervaring dat de meeste van mijn gedachten totaal overbodig lijken. Deze schijnbaar ‘overbodige’ gedachten zorgen er voor dat ik niet ervaar. Dit denken, de doorlopende verhalen die we onszelf vertellen, lijkt een energieverslindend automatisme. Wat is het nut? Misschien wel om niet te ervaren. Of zijn de verhalen nodig om een soort constantheid te ervaren in wie we zijn. Sommige mensen vertellen dat hun leven totaal veranderd is na een opeenstapeling van tegenslag, waardoor hun verhaal van een min of meer succesvol -ik- niet meer gehandhaafd kon worden. Het verhaal -ik- krijgt noodgedwongen een totale wending. Het zelfsysteem kan zich niet handhaven door zoveel tegenslag en de persoon realiseert zich dat hij niet het dwangmatige denken is. Hij is wakker geworden. Denken is vanaf dat moment een instrument dat hij kan gebruiken in plaats van gebruikt te worden door het denken van de overlever.
Luuk Mur ( 1952) is psycholoog en heeft een drietal boeken geschreven over de door hemzelf ontwikkelde hulpverleningsmethode communitysupport. Hij is lid van de Dzogchen Community Nederland.
Dzogchen is een vorm van Tibetaans boeddhisme waarbij veel belang wordt gehecht aan de ontwikkeling van individueel bewustzijn. Bij deze traditie streeft men naar non-dualiteit van het bewustzijn. Mensen zijn zich niet alleen bewust ( je weet dat je dit leest), maar je kunt je ook bewust zijn van dit eerste bewustzijn. Dit meta-bewustzijn wordt ‘gewaarzijn’ genoemd.
Cornelis Heijkant zegt
Luuk “Het is mijn ervaring dat de meeste van mijn gedachten totaal overbodig lijken.” Ik kan mij hierin wel vinden. Het laat mij doorgaans Siberisch wat ik denk (laat staan wat anderen denken). Daar is een ik in zichzelf aan het praten. Ik laat die ik maar kletsen. Dat negeren is een soort bewustzijnsoefening. Een gedachten-stofzuiger noem ik het. Op den duur resulteert dat negeren (wel opmerken, maar er niet op ingaan) in het wegvallen van veel kennelijk overbodige gedachten.
Ze zijn teleurgesteld, dat ik niet in ze ben geïnteresseerd en druipen af. De functionele heldere gedachten blijven over. Het is het verschil tussen je kletsverstand en je werkverstand. Het is niet alleen schitterend, dat ik al die vage en onwillekeruige eindeloze reeksen en cirkels van inzichzelf bijtende gedachten niet meer denk, maar er komt een enorme ruimte in mijn hoofd, en… ik kan lachen! Een denker kan niet lachen. Het is onmogelijk tegelijkertijd te denken en te lachen. Ik vraag me zelf af of Boeddha’s glimlach hier niet op berust…