Stupa’s zijn er in grote verscheidenheid. Andere namen voor stupa zijn: stoepa, thupa, pagoda, pagode, chorten, caitya, chedi, dhatugarbha, dagoba (reliek-ontvanger). Een stupa is een massief, half kogelvormig stenen bouwwerk, omgeven door een vierkant hekwerk en bekroond met één of meer parasols als teken van vorstelijke waardigheid. De nu meestal stenen balustrade (vedika) zijn geïnspireerd op de omheiningen die vroeger van hout waren en de “heilige” ruimte afbakenden.
De stupa, aanvankelijk alleen bestemd als bewaarplaats van de as van Boeddha, die volgens de legende over de gehele boeddhistische wereld verspreid zou zijn, ontwikkelde zich langzamerhand tot bewaarplaats van relikwieën van Boeddha en zijn leerlingen. Later werden ook stupa’s opgericht ter herinnering aan gedenkwaardige gebeurtenissen in de geschiedenis van het boeddhisme.
Algemene kenmerken
Om het bouwwerk loopt gewoonlijk een processiepad (pradakshina-patha), aan de buitenzijde afgesloten door een hekwerk met toegangspoorten (torana’s), beide rijkelijk versierd met beeldhouwwerk. Toegewijde volgelingen huldigen de stupa met een rituele rechtsdraaiende ommegang (pradaksina). Volgens sommige bronnen wordt deze soms ook tegen de klok in gedaan.
Alle onderdelen hebben een symbolische betekenis. De stupa symboliseert het parinirvana van de Boeddha, maar ook zijn immanente aanwezigheid.
Een stupa bouwen wordt ook beschouwd als meditatieve daad: het bouwen van zelfs een kleine heuvel in het zand met de bedoeling hem als een stupa te eren, zou tot verlichting kunnen leiden. Oorspronkelijk bevatte de stupa als graftombe de as van de Verlichte. Later werd de tombe een monument ter nagedachtenis van de Boeddha en zijn leer.
De oudste vorm had een vierkante of ronde onderbouw met een bolvormige romp of tamboer. Op de tamboer stond een kubus (harmika). Die was bekroond met een pinakel of spits (chattravali). In de loop van de eeuwen onderging die eerste vorm wijzigingen, maar de drievoudige indeling bleef. De bijzonderste vorm is wel de klokvormige stupa. Volgens sommige geschiedkundigen verwijst deze vorm symbolisch naar het lichaam van de Boeddha. Soms ziet men er ook de verticale voorstelling van de kosmos in. Oorspronkelijk was het een koninklijk graf dat uit een met metselwerk bedekte grafheuvel bestond. Vervolgens werd het bouwkundig ontwerp voor altijd vastgelegd.
Er bestaan verschillende typen stupa’s of chedi’s, afhankelijk van het feit of ze menselijke relikwieën bevatten, voorwerpen die aan de Boeddha hebben toebehoord, beelden of heilige boeken. De dome-stupa is het type dat het meest voorkomt in India, Sri-Lanka, Birma en Thailand. De terrace-stupa komt voor in Tibet en Nepal. De tower-stupa in China en Japan. De grootte kan sterk uiteenlopen, van zeer klein tot heel omvangrijk.
Thailand
De hoogste ter wereld is die van Nakhon Pathom, 60 km ten westen van Bangkok in Thailand: deze is 127 m hoog. Het is een buitensporige uitvergroting van een omgekeerde bedelnap. De spits met de ringen symboliseert de 7 parasols die naar de waardigheid van de Boeddha verwijzen. De exacte ontstaansgeschiedenis is niet bekend.
Het voornaamste boeddhistische ritueel schrijft voor dat men met de klok mee rond de chedi wandelt. Hierbij houdt men de ogen voortdurend gericht op de bas-reliëfs waarin het leven van de Boeddha wordt uitgebeeld, terwijl men zich al mediterend over zijn daden en de gevolgen daarvan bezint.
Thailand bezit zeer veel van dergelijke monumenten. In het noordoosten op de rechteroever van de Mekong ligt de chedi van Wat Phra That Phanom. Hij behoort tot de oudste van Thailand, er zou ooit een rib van de Boeddha in bewaard zijn. Ten oosten van Phuket aan de golf van Thailand in Nakhon Si Thammarat staat de chedi van de Wat Mahathat. Deze is met 270 kg goud belegd.
De chedi is de oorspronkelijke kern van het tempelcomplex en werd in het begin van de 14de eeuw opgetrokken. In de pagode van de Wat Traimit aan de buitenkant van de Chinese wijk in Bangkok staat het grootste massief gouden Boeddhabeeld ter wereld. Het weegt vijf en een halve ton. Dik pleisterwerk en eventueel ook zijn gewicht, heeft het beeld eeuwen behoed voor diefstal.
Nepal
Bekende Nepalese stupa’s hebben op hun harmika langs elke zijde ogen staan. De Svayambhustoepa in Kathmandu heeft een rond hoofdgedeelte van twintig meter breed. Daarop staat een vierkante harmika met de twee half gesloten oogleden[1] die deze stupa wereldberoemd maakten. Svayambhu betekent “uit zichzelf ontstaan”.
Volgens een legende manifesteerde de oerboeddha zich als een schitterend juweel in een lotusbloem op het water van het Nagavasameer in de vallei van Kathmandu. De bodhisattva Manjusri liet het meer droogleggen, zodat de mensen de Svayambhu konden benaderen en vereren. Op dezelfde plaats kwam later de gelijknamige stupa te staan. De kern van het monument dateert waarschijnlijk uit de 4de eeuw en ging na verloop van tijd op in latere toevoegingen.
Tibet
De stupa van Gyantse bij het kloostercomplex van Palkor Chode in Tibet heeft een bijzonder complexe bouwstructuur en drukt een heel subtiele architectonische symboliek uit.
De stupa heet ook Kumbum, wat “100 000 afbeeldingen” betekent. Deze naam verwijst naar het onschatbare beeldenrepertorium waarmee alle kapellen op de verschillende verdiepingen zijn opgeluisterd. Hij is 32 m hoog en is gebouwd als een driedimensionale mandala die de heilige berg Meru symboliseert.
Java
Borobudur-Nothwest-view.jpg, Gunawan Kartapranata 12/06/2008, https://commons.wikimedia.org/wiki/
Er zijn stupa’s die ondersteund worden door olifanten, lotussen, boeddha’s; stupa’s die als grondplan een mandalapatroon hebben of in groep een mandala vormen. De stupa van Borobudur in Java (Indonesië) is daar een goed voorbeeld van. Het is een terrasvormige, afgeknotte piramide. Ze staat op een rond, drievoudig voetstuk en is bekroond met een stupa. Enerzijds zijn de opbouw en versieringen die van een mandala, een driedimensionale voorstelling van de boeddhistische kosmos. De verschillende hoogten symboliseren de verschillende werelden en bewustzijnsstadia van een spirituele evolutie. Anderzijds is het een bijzonder complexe variant van de stupa waarvan de top het eindpunt van de weg van bezinning is.
Rijen miniatuur stupa’s of chortens komen voor bij “monastic compounds” of kloostercomplexen en markeren de plek waar relieken of “heilige” personen begraven zijn. De stupa of reliekontvanger bevatte de as – maar ook een ander relikwie van de Boeddha en vervulde het monument met “macht”. Daarom straalt de stupa als een magische talisman zijn weldadige en machtige energie uit over iedereen die het monument benadert en huldigt.
De aanwezigheid van de Meester zelf is besloten in zijn relikwieën. Maar ook in die van alle grote boeddhistische meesters, want ook in hen zijn de Boeddha en zijn leer besloten. Welke relikwieën stupa’s ook bevatten, ze stralen altijd een krachtige, weldadige spirituele en materiële energie uit. In de verschillende landen van Azië hebben ze andere vormen, maar ze fungeren altijd als reliquiarium.
De vorm van de pagode wijkt helemaal af van de oorspronkelijke vorm van de Indiase stupa. Alleen de functie van reliekhouder bleef bewaard. Het is een torenachtig boeddhistisch tempelgebouw, een variant van de Indische stupa. Pagodes hebben drie tot dertien, vaak zeven verdiepingen, ieder met een afdak. Kenmerkend zijn deze opzij uitstekende, dikwijls naar boven gebogen daken.
Japan
De oudste, Chinese en Koreaanse pagodes waren van hout en stonden model voor de Japanse, die altijd van hout is. Tot de oudste nog bestaande behoort de pagode van het Horioedji-complex (Horyuji) bij Nara, Japan (begin 7de eeuw), vijf verdiepingen hoog en opgetrokken op een stenen soubassement (grondmuur). De gebouwen van deze tempel zijn de oudste houten bouwwerken ter wereld. De kondo en de pagode zijn typische Chinese kloostergebouwen, maar het bouwplan is nergens in China, Korea of op andere plaatsen terug te vinden. Op 300 m ten westen van de kloosterpoort van het Shaolin Si klooster ligt het Talin Pagode Woud, de beroemdste monniken begraafplaats in China.
Horyu-ji, by 663highland – Own work, CC BY 2.5, https://commons.wikimedia.org/ w/index.php?curid=1299454
In de 260 grafpagodes en grafheuvels, waarvan de oudste dateert uit de tijd van de Tang-dynastie, wordt de as van de abten bewaard.
China
De Grote Pagode van de Wilde Gans, 652 n. Chr. in Xi’an (China) is 64 meter hoog. Na zijn terugkeer uit India liet Xuanzang een pagode bouwen om de manuscripten die hij had meegebracht, in op te bergen. De merkwaardige naam van deze pagode is terug te voeren op een legende die door Xuanzang uit India zou zijn meegebracht (Xuanzang was een monnik die in de 7de eeuw een jarenlange, avontuurlijke reis naar het noorden van India ondernam). Volgens dit verhaal kwam in antwoord op de gebeden van een aantal hongerige, boeddhistische monniken een grote wilde gans met een plof uit de hemel vallen. Maar in plaats van de gans op te eten begroeven de monniken het dier om hun dankbaarheid te betonen.
De Famen-Si (Famen-tempel), ongeveer 115 km ten noordwesten van Xi’an, is een bijzonder heilige plaats voor boeddhisten, want hier worden vier van Boeddha’s vingerkootjes bewaard en vereerd. In 1981, tijdens restauratiewerken aan de crypte, nadat een deel van de pagode was ingestort waarin de relikwieën bewaard worden, zijn meer dan 1000 lang vergeten offervoorwerpen gevonden. Famen-Si dateert uit de tijd van de Oostelijke Han-dynastie en is ongeveer 1 800 jaar oud. In China, Korea en Japan fungeert de pagode ook als reliquiarium voor de stoffelijke resten van beroemde monniken.
India
De Dhamekha-stupa in Sarnath India staat op de traditionele plaats van Boeddha’s eerste preek. Het bestaande gebouw is over een vroegere stupa heen gebouwd die dateert uit de tijd van Ashoka. De stupa heeft een diameter van 28 m en een hoogte van 13 m. Het bovenste gedeelte van de structuur is onvoltooid.
De Mula Gandhaduti Vihara, een moderne tempel in Sarnath, bezit een afstammeling van de vijgenboom waaronder de Boeddha tot verlichting is gekomen. Ashoka liet in Bodhgaya bij de bodhiboom (banyan) een heiligdom bouwen dat in de 2de eeuw plaats maakte voor de huidige Mahabodhi-tempel. Bij de westelijke muur vindt u de bodhiboom, althans: een vervangend exemplaar. De oorspronkelijke boom werd neergehaald door Ashoka voordat hij zich tot het boeddhisme had bekeerd. Een nieuw exemplaar werd omgehakt door Ashoka’s jaloerse gemalin. Een volgende door Shasanka, een hindoe koning uit Bengalen. De directe voorganger van de huidige boom kwijnde weg in de 19de eeuw. Onder de boom bevindt zich de Vajrasana (diamanten troon), een stenen plaat die de plaats markeert waar de Boeddha zat toen hij tot verlichting kwam.
Onder de bescherming van Ashoka verspreidden de boeddhistische invloed en de bijbehorende monumenten zich naar de meeste delen van het Indiase subcontinent. De vroegste nog bestaande resten van boeddhistische monumenten zoals kloosters en stupa’s, kunnen worden toegeschreven aan het tijdperk van Ashoka (3de eeuw v. Chr.).
Sanchi, by Raveesh Vyas, 22/02/2009, cc-by-sa-2.0. http://flickr.com/photos/32392356@N04/3311834772
Sanchi, ten noorden van Bhopal Midden-India, heeft de oudste boeddhistische structuren zoals o.a. de grote stupa die origineel gebouwd werd onder keizer Ashoka in de 3de eeuw v. Chr. Daar bevinden zich relikwieën van Gautama Boeddha. De torana’s, die er rond staan, zijn de vier poorten waar de afbeeldingen van Boeddha’s leven in uitgehouwen zijn en ze vormen het symbool van elk van de vier windstreken. Met zijn prachtige beeldhouwwerk in honingkleurig zandsteen is Sanchi een boeddhistisch pelgrimsoord. De figuur van Ashoka is weliswaar legendarisch, maar zijn propaganda voor het boeddhisme was ongetwijfeld doorslaggevend voor het succes ervan in India en de aangrenzende landen.
Men stelt hem verantwoordelijk voor het derde concilie in Pataliputra, het verdelen van de relikwieën van de Boeddha over vierentachtigduizend stupa’s –een symbolisch getal –en voor missies zowel in zijn eigen rijk als naar de landen in de Himalaya, Birma en Sri Lanka. Naar dit laatste land stuurde hij zijn eigen zoon Mahinda. De zus van deze monnik, Sanghamitra, een non, schonk aan Sri Lanka een loot van de bodhiboom. Daar groeide de boom uit die vandaag nog op de heuvel van Mihintale bij Anuradhapura wordt vereerd.
De Mahathupa of “Grote Stoepa” heeft die naam vanwege zijn reusachtige afmetingen met een diameter van bijna honderd meter. Daarmee was dit destijds de grootste stoepa van de boeddhistische wereld. Het monument werd toen al bezongen om de relikwieën van de Boeddha, maar het wordt ook vandaag nog met veel overgave vereerd.
Sri-Lanka
Onder de regering van koning Meghavana kwam een van de grootste relikwieën van Boeddha, zijn linker bovenhoektand, naar Sri Lanka. De tand die na Boeddha’s verbranding uit de as werd gehaald, had al een avontuurlijke reis achter de rug, toen hij in 313 uit India naar Sri Lanka werd gebracht, verborgen in de haardos van een prinses. Vele verhalen zijn erover in omloop. Zo verhuisde hij in 1283 naar India, maar kwam enige tijd later weer terug naar Sri Lanka. De tand zou door de Portugezen in Goa verpulverd zijn in een vijzel maar de boeddhisten beweren echter dat dit slechts een namaaktand was. Vanaf de Anuradhapura-periode verhuisde de tand steeds mee, wanneer de hoofdstad van het Singalese rijk verplaatst werd. Zo kwam hij uiteindelijk in Kandy terecht.
De linkerbovenhoektand is 2,5 cm groot en wordt bewaard in een reliekkamer op de bovenste verdieping van de Inner Temple.
Hij is opgeborgen in een schrijn, bestaande uit zeven in elkaar passende kleine gouden dagoba’s[2], waarvan slechts de buitenste wordt getoond en dit laatste alleen tijdens de poya-uren. De gouden dagoba’s staan achter kogelvrij glas van Japanse makelij. Dagelijks om 18.15u wordt een muzikale oproep tot de gelovigen gedaan. Men geeft bloemen en geld. Dit voorwerp bevindt zich in de Tempel van de Tand te Kandy, waar het vereerd wordt en doel is van bedevaarten in juli en augustus, tijdens het kleurige feest van de Esala Perahera.
In Kataragama, op de plaats waar de historische Boeddha tijdens zijn derde bezoek aan Sri Lanka mediteerde, heeft men de dagoba Kirivehara gebouwd. De Thuparama-dagoba of Dalada Maligawa is de oudste dagoba van Sri Lanka, gebouwd in de 3de eeuw v. Chr. om er een sleutelbeen van Boeddha te bewaren. De witte dagoba, die in 1842 werd gerestaureerd, staat tussen de bomen op een terras met een mooie balustrade en met een groot aantal zuilen in vier concentrische cirkels. Zij droegen vroeger het ronde dak van de galerij. Boven op de met groen begroeide heuvel Missaka in Mihintale, staat nu de Mahia Seya-dagoba. Hij heeft een lichtgrijze, haast witte koepel, met daarop een eveneens lichtgrijs platform met een kegel. Volgens de overlevering bevat de koepeltoren een haar van de Boeddha.
Khushinagar is de plaats waar de Boeddha in de 5de of 6de eeuw v. Chr deze wereld zou hebben verlaten en het parinirvana zou hebben bereikt. De Muktabandhana-stupa zou daar door de Malla’s, de toenmalige heersers, zijn gebouwd om de relikwieën van de Boeddha in te bewaren.
Birma
In Pagan (Birma) zijn bijzonder opvallend de met jataka-tegels versierde stupa’s op hoge voetstukken in de vorm van steeds hoger op elkaar gestapelde terrassen. Het hoofdgedeelte van de stupa rust op een achthoekige onderbouw met een vierkant voetstuk. Daarop staat het ronde, klokvormige reliquiarium met een hol of bol profiel. De Shwedagon-stupa in de huidige hoofdstad Rangoon (Yangon) is een van de heiligste monumenten van het land en een bedevaartsoord voor alle theravadins.
Volgens de legende vertrokken twee handelaars naar India waar zij de Boeddha ontmoetten. De handelaars deelden hun maaltijd met hem, waarvoor de Boeddha hen bedankte met enkele van zijn haren. Bij hun terugkeer liet de plaatselijke koning de stoepa optrekken voor die kostbare haren. Eveneens te Pagan in de Shwezigon-pagode worden een sleutelbeen en voorhoofdsbeen van de Boeddha bewaard. Het enige Zuidoost-Aziatische land waar een stupa bouwen meer verdiensten oplevert dan een oude stupa restaureren is Birma. Dat is de reden waarom rond alle oudere stupa’s voortdurend nieuwe verschijnen.
Heel typisch voor de stupa’s van Birma is ook hun hti. Dat metalen juweel prijkt boven op de pinakel. De hti symboliseert net zoals de vlam van de usnisa het licht dat alle boeddha’s uitstralen.
Verering bij stupa’s of chaitya’s bestaat volgens vroege teksten al sinds Boeddha zelf en is een belangrijk aandachtspunt geworden van de boeddhistische rituele activiteit. Deze bouwsels bevatten doorgaans “heilige” voorwerpen – zoals de lichamelijke resten van boeddha’s, heiligen en gerespecteerde leraren, voorwerpen die ze gebruikten of boeddhistische teksten – en uiteenlopende andere gunstige voorwerpen.
In de traditionele verhalen staat dat Boeddha’s stoffelijk overschot al snel na zijn dood werd verdeeld in acht delen en dat elk deel in een stupa werd gelegd. De relikwieën van de Boeddha zijn zo waardevol dat ze wijd en zijd verspreid moesten worden, opdat ze toegankelijk zouden zijn voor zoveel mogelijk mensen. Wat de historische waarde van een specifiek relikwie ook moge zijn, de verering van relikwieën is al meer dan twee millennia lang heel belangrijk in de verspreiding en het behoud van de boeddhistische traditie.
[2] Nvdr: dagoba wordt gebruikt voor stupa’s in Sri Lanka, meestal met een driezijdig voetstuk en een koepel met erbovenop een klein paviljoenachtig bouwwerkje en een spits. Bron: http://www.encyclo.nl/lokaal/10491 .