De Boeddhistische Unie Nederland (BUN) is na zes jaar afwezigheid weer lid van de Europese Boeddhistische Unie (EBU). Over twee jaar vindt er door de algemene ledenvergadering van de BUN een evaluatie van het lidmaatschap plaats. De aanvraag werd tijdens de jaarlijkse algemene vergadering van de EBU, in het Zwitserse Churwalden, het afgelopen weekeinde bekrachtigd. Aan de bijeenkomst namen zevenendertig participanten deel.
De BUN was van 1978 tot 2006 lid van de EBU. De toenmalige BUN-voorzitter Varamitra constateerde tijdens een EBU-vergadering dat het lidmaatschap van de EBU geen meerwaarde had voor de BUN en stapte op. In november 2011 besloot de algemene ledenvergadering van de BUN, onder de voorwaarde van een evaluatie na twee jaar, het lidmaatschap opnieuw aan te vragen.
Het Boeddhistisch Dagblad vroeg BUN-voorzitter André Kalden om een reactie op zijn deelname aan het congres en het hernieuwde lidmaatschap. Hij zegt tevreden terug te kijken op de vergadering en de mogelijkheid die hij had om, nog voordat de aanvraag van de BUN in stemming werd gebracht, daar een toelichting op te geven en zijn argumenten te onderbouwen.
Kalden: ‘Er was op basis van ervaringen uit het verleden aarzeling binnen de algemene ledenvergadering van de BUN om weer lid te worden van de EBU. Deze aarzeling heb ik tijdens mijn presentatie afgelopen weekeinde binnen de EBU naar voren gebracht. Het is niet meer dan fair om bij een aanvraag van een lidmaatschap te laten weten waar we als BUN vandaan komen, en in relatie tot de EBU welk geluid we zullen laten horen.
Belangrijk voor een goed functioneren van de EBU is een heldere structuur, goede democratische besluitvorming in een open en goede, vertrouwenwekkende sfeer. Ook heb ik de opvatting binnen de ALV van de BUN laten doorklinken dat lidmaatschap van de EBU uitsluitend zou moeten zijn voorbehouden aan nationale koepelorganisaties en Europese boeddhistische organisaties. Nu zijn er nog enkele individuele sangha’s lid, bijvoorbeeld een Catalaanse en Hongaarse. Dat komt de helderheid van structuur van zowel landelijke als Europese vertegenwoordigers niet ten goede. Een overgangssituatie die in 2017 afloopt, zou een oplossing kunnen zijn. Kort samengevat waren dat de punten die ik namens de BUN de leden van de EBU meegaf, alvorens de deelnemers over onze aanvraag een beslissing namen.’
Kalden zegt dat zijn uitleg en openheid vooraf werden gewaardeerd door de vergadering. Het viel hem in Zwitserland op dat er onder het nieuwe voorzitterschap van Jamie Cresswell een frisse wind door de EBU waait. Wat hem ook opviel was dat het boeddhisme niet overal in Europa zo gemakkelijk kan groeien en bloeien als in Nederland. ‘Bij ons zijn sommige zaken zo vanzelfsprekend, zoals vrijheid van meningsuiting en religie, en het recht op vereniging, terwijl die in sommige Europese landen helemaal niet zo vanzelfsprekend zijn en nog bevochten moeten worden.
‘Ik ben beter gaan begrijpen waarom in sommige gevallen voor lidmaatschap van individuele sangha’s binnen de EBU is gekozen. In de zogenoemde Balkanlanden, zoals bijvoorbeeld in Hongarije waar het boeddhisme nog in de kinderschoenen staat, gaat het er een stuk moeilijker aan toe dan elders in Europa. Daar hebben enkele boeddhistische organisaties het, door tegenwerking van de regering, het zwaar om zich gunstig te ontwikkelen en manifesteren. De staat heeft er maar een beperkt aantal officieel erkend en dat heeft gevolgen voor de mogelijkheden en uitingsvormen van de niet-erkenden. De EBU, die een stem heeft in de Raad voor Europa, kan hier een bemiddelende rol in spelen.’
‘Vruchtbaar was ook het contact met andere vertegenwoordigers over zaken als het betrekken van boeddhisten die niet aan een (vaste) sangha zijn verbonden. Persoonlijk ben ik sterk voorstander van een vorm van vertegenwoordiging van hen in de ALV van de BUN. Alleen is men binnen de BUN, op grond van reacties van een handvol mensen uit deze groep, kopschuw geworden om daar voor te kiezen. Die ervaringen kennende, begrijp ik dat, maar de vraag is of je die als organisatie als uitgangspunt voor je besluitvorming moet nemen, of dat er vanuit andere ervaringen elders, op basis van rationele argumenten, andere afwegingen te maken zijn. Voor januari 2013 staat een ontmoeting gepland van de voorzitters van Europese boeddhistische koepelorganisaties die lid zijn van de EBU. Van mijn kant zal ik dan met hen onder meer over dit onderwerp van gedachten wisselen als voorbereiding op een bestuursstandpunt voor de ALV van de BUN in het voorjaar van 2013.’
Onderwerpen als deze kwamen in de wandelgangen ter sprake, zegt Kalden. Centraal stond de vraag hoe de EBU in Europa beter en helderder voor het voetlicht kan worden gebracht. Kalden: ‘De missie, visie en waarden van de EBU kunnen beter worden gepresenteerd. Dat bleek wel in Zwitserland. Zowel bij de EBU als ook bij de BUN speelt de kwestie: Wat is nodig voor inbedding van het boeddhisme in onze samenleving en welke rol kan of moet onze organisatie daarin spelen? Vanuit welke waarden opereren we? Het zijn deze onderwerpen waarover we in Zwitserland twee dagen lang in subgroepen hebben gesproken. Duidelijk werd me dat de afgelopen zes jaar al veel werk is verzet, maar dat er binnen de EBU ook nog veel te doen is. Anno 2012 wordt op Europees politiek en interreligieus niveau eenvoudigweg van de Europese boeddhistische gemeenschap verwacht dat zij zich op een degelijke wijze presenteert en participeert daar waar andere religies en levensfilosofieën dat ook doen, en terecht.’
‘Wat dat betreft is het wel een mooi moment om toe te treden en mee te kunnen werken aan het gedijen van het boeddhisme in Europa. Het is goed dat veel energie en tijd in de basis van het boeddhisme, de sangha’s gestoken wordt. Maar we zijn als sangha niet alleen op de wereld, er zijn steeds meer mogelijkheden om het boeddhisme onder de aandacht van velen te brengen. Er is in vrij korte tijd zoveel veranderd. Na 1993 kwam internet ter beschikking van gewone mensen, halverwege de jaren tachtig begon de opmars van de gsm. Mensen hebben zich verenigd in sociale netwerken, boeddhisten van over de hele wereld en uit verschillende tradities communiceren dagelijks met elkaar. Zouden sangha’s zich dan geïsoleerd op moeten blijven stellen? Alsof die andere wereld niet bestaat. Dat vereist wel heldere open en democratische structuur en een goede organisatie daarvan. Plaatselijk, nationaal, Europees en mondiaal. We zijn allemaal met elkaar verbonden. Dat kunnen we uitdragen, ook via de EBU.’
© Tekst: Joop Hoek/Boeddhistisch Dagblad.
©Opnamen EBU.