Honderden boeddhistische hardliners hebben gisteren de voormalige VN-chef Kofi Annan uitgejouwd toen hij op de luchthaven Sittwe voet aan grond zette in Birma (Myanmar). De militante en nationalistische boeddhisten willen dat hij zich niet bemoeit met de kwestie van de Rohingyamoslims in Birma, die door de boeddhisten als minderwaardig worden beschouwd. Annan is door de Birmese regering gevraagd een oplossing te vinden in het conflict.
De islamitische Rohingya die leven in de staat Rakhine, zijn vrijwel rechteloos en worden door de radicale boeddhisten beschouwd als illegale vreemdelingen, hoewel ze al vele tientallen jaren in Birma wonen. Ook de Birmese regering erkent hun rechten niet. Sinds 2012, na een verkrachting van een boeddhistische vrouw door een aantal Rohingya-mannen, zijn er al meer dan honderd moslims om het leven gebracht, huizen en dorpen platgebrand. Tienduizenden verblijven in vluchtelingenkampen in Bangladesh met beperkte toegang tot gezondheidszorg en andere basisvoorzieningen. De Rohingya worden veracht door de hardline boeddhisten, die zeggen dat zij geen burgerrechten hebben.
De Birmese regering staat onder druk van internationale mensenrechtengroepen om het probleem op te lossen en hebben op de voormalig oppositieleider Aung San Suu Kyi druk uitgeoefend om haar gewicht in de schaal te leggen om de Rohingya uit hun benarde positie te verlossen. Vorige maand vroeg zij Annan leiding te geven aan een raadgevende commissie. Annan zal de leiders van Rakhinestaat ontmoeten en een bezoek brengen aan de kampen waar tienduizenden Rohingya wegkwijnen en in armoede leven.