Bhutan, een boeddhistisch koninkrijk dat zich graag profileert als het land van het bruto nationaal geluk, maar waar de rechten van niet-boeddhisten met voeten wordt getreden, maar ook een land is van ongerepte schoonheid, staat onder grote druk om meer toeristen toe te laten om de inkomens te verhogen en meer banen te scheppen.
Critici vrezen dat het massatoerisme de natuur en cultuur in het kleine land zal bedreigen. Er worden steeds meer hotels geopend, nieuwe wegen worden aangelegd, en het aantal hydro- elektriciteitscentrales wordt uitgebreid, maar het zijn met name Indiase toeristen die naar Bhutan komen en zijn vrijgesteld van zaken waaraan andere toeristen wel moeten voldoen. India domineert het toerisme in Bhutan.
Het land verplicht toeristen van buiten Zuid-Azië een bedrag te besteden van 250 dollar per dag voor onderdak, voedsel en reizen. Westerse toeristen blijven daardoor weg omdat ze zelf kampen met teruglopende inkomsten. De toeristen uit het naburige India zijn vrijgesteld van die dagelijkse besteding en maken nu bijna tweederde uit van de ongeveer 100.000 bezoekers die Bhutan vorig jaar bezochten.
Bhutan is verdeeld over de verplichte besteding door westerse toeristen en de toename van het aantal toeristen. Sommigen pleiten voor een regulering van het aantal bezoekers, anderen pleiten voor een afschaffing van het verplichte uitgave systeem. De toeristische sector in het land verschaft de meeste banen en is een impuls voor de locale economie. De hang naar inkomsten in deze ‘gelukstaat’ dreigt een aanslag te worden op de ongerepte natuur, de schone lucht, wouden en bergen. Het kleine land is zeer kwetsbaar en moet nu kiezen voor meer werk en inkomsten of het echte bruto nationaal geluk. De toeristen uit India vinden het prima zo. In hun grote auto’s nemen ze hun eigen eten mee en genieten gratis van de prachtige natuur.