Leden van de Tibetaanse gemeenschap in ballingschap hebben gisteren in Shimla, India, geprotesteerd tegen de bezetting van hun land door China. Ze deden dat ter gelegenheid van de 66ste verjaardag van de ondertekening van een historisch document tussen China en de Dalai Lama, in 1951. Een Tibetaanse delegatie, geleid door de 14e Dalai Lama, sloot met de ondertekening van dat document een akkoord met de centrale regering van China over de Chinese soevereiniteit over Tibet.
Het document bevat de zogenoemde zeventien punten overeenkomst. De demonstranten beweren dat de Tibetaanse delegatie indertijd het pact onder zware druk van de Chinese autoriteiten sloot. Na de ondertekening van de overeenkomst op 23 mei, vluchtte de Dalai Lama naar India, gevolgd door meer dan 80.000 Tibetanen.
De demonstranten eisen dat de VN en alle vrije landen helpen om Tibet te bevrijden van de Chinese bezetting. China noemt de inlijving van Tibet in 1951 een ‘vreedzame bevrijding’, en zegt dat die heeft geleid tot de ontwikkeling van wat een achtergestelde regio was. Ballingen en mensenrechtengroepen beschuldigen China ervan Tibet’s unieke religie en cultuur niet te respecteren en de bevolking te onderdrukken. China vindt dat Tibet al autonoom is en dat Tibetaanse ballingen het land willen afsplitsen van China.