In het moderne China is het boeddhisme populairder dan ooit. Een van de redenen voor een groep Chinese Nederlanders om van zeer ambitieus plan op te zetten. Onder leiding van meneer Hu willen zij in Utrecht een zustertempel bouwen, gelieerd aan de prestigieuze boeddhistische kloosterorde Putuoshan, die in China miljoenen volgers heeft. Na het slagen van de eerste uitdagingen, zoals het vinden van een half miljoen euro en het overwinnen van lastige Nederlandse bestemmingsplannen, lijkt niets onmogelijk. Maar tussen droom en daad staat meer in de weg dan meneer Hu ooit had kunnen bedenken.
Onder leiding van meneer Hu, een gerespecteerd zakenman binnen de Chinese Wenzhou-gemeenschap in Nederland, besluit een groep van ruim veertig wokrestauranthouders een Chinese tempel te bouwen in de Utrechtse buitenwijk Zuilen. Hiervoor wordt de hulp ingeschakeld van een veel bezochte boeddhistische tempelorde op een van de vier heilige bergen in China: Putuoshan. Zowel op spiritueel, als op zakelijk niveau lijkt er aanvankelijk een prachtige samenwerking te ontstaan.
Maar wanneer de monniken een bezoek brengen aan Nederland ontstaan de eerste barsten en beginnen de twee groepen aan elkaars motieven te twijfelen. Want kunnen de monniken aan de hoge zakelijke verwachtingen van de ondernemers voldoen? En hebben de initiatiefnemers van de tempel op hun beurt wel de juiste spirituele, boeddhistische motieven? Of is de tempel het zoveelste ‘Made in China’-exportproduct met een religieus sausje?
Met Meneer Hu en de Tempel brengt regisseur Yan Ting Yuen twee voor Nederlanders veelal onbekende werelden in beeld: die van de wokrestauranthouders in Nederland, die op het eerste gezicht vooral gericht lijkt te zijn op het verdienen van zoveel mogelijk geld, en de spirituele wereld van de monniken in China, wier religie dagelijks behoorlijk op de proef wordt gesteld door de massa’s toeristen en pelgrims die de tempel bezoeken. Welke van deze twee werelden is nu eigenlijk het puurst?
Regie: Yan Ting Yuen
Andreas van der Velde zegt
Was wel goed geweest om te vermelden dat de zakenlui uiteindelijk met een ander klooster in zee zijn gegaan. Nu wordt de indruk gewekt dat het Longquan Monastery, waarmee de tempel nu verbonden is, malafide is, en dat Andre van der Braak en Ton Lathouwers zich inlaten met enge clubjes. Graag nog een aanvulling c.q. correctie om de schijn van deze indruk weg te poetsen!