De dood plaatst ons voor een onmogelijke vraag: ‘Is dit het einde van het bestaan of is er leven na de dood?’ Ze roept een andere, moeilijke maar oplosbare vraag op: ‘Wat is de zin van het leven én de dood?’ Existentiële vragen rijzen op: ‘Is dit bestaan eindig of een “never ending story’? Is onze huid de onoverschreidbare begrenzing tussen mezelf en de rest van de kosmos?”
Kortom, vragen genoeg. Er worden geen te-nemen-of-te-laten-antwoorden gegeven die als zekerheden zichtbare palen vormen boven het zeeoppervlak. Om een zen-idioom te gebruiken: ‘Er worden wél wijsvingers geheven die naar de maan wijzen’.
Op vrijdag 3 juli is Rogel Dias te gast in het boeddhistisch centrum Ehipassiko in Antwerpen.
Dias: ‘Er worden bemoedigende boodschappen gegeven door middel van wetenschappelijke studies, zen- of ch’an verhalen en ook vanuit persoonlijk beleefde, voor de buitenwereld paranormale maar voor mezelf normale ervaringen.
Twijfel is het begin van elke zoektocht en fundamentele twijfel een teken van openheid van geest én een appel om een antwoord op jouw fundamentele existentiële vraag te krijgen. Zoals Mark Twain ooit schreef: “Er zijn twee belangrijke momenten in een leven. De eerste is je geboorte en de tweede wanneer je weet waarom.’
Lijdend aan tuberculose heb ik als ontheemde 4-6 jarige Zwitserland maar vooral de natuur in al haar pracht mogen ontdekken. Dit heeft een onuitwisbare stempel op mijn wezen gedrukt. Ook de jaren 60 en beginjaren 70 met hun horizontloze mogelijkheden hebben me diep beïnvloed met een paar spontane en onvermoede (religieuze) ervaringen die me bijna toevalligerwijze op het spirituele pad hebben geplaatst. Maar wat heet toeval?
De diepte van die ervaringen heb ik vergeefs gezocht in de psychologische wetenschappen en therapeutische scholingen.
Het is toevalligerwijze bij het lezen van een boek over zen dat mijn vorige existentiële ervaringen zwart op wit uit het papier tevoorschijn sprongen. De keuze om die richting verder te bewandelen viel dan als een herfstblad bijna vanzelfsprekend.
Ik beoefen reeds drie decennia lang de zenweg en heb me ook afgekeerd van de Japanse zenwegen zoals die in het Westen worden voorgeschoteld vooral wanneer men uiteindelijk meer oog heeft voor de rituelen dan voor het hart van de weg.
Ik voel me het meest verwant met de oude Ch’antraditie met haar voorliefde voor de natuur én het ongedwongen spontane reageren (wu-wei of niet-handelen). Voor mij staat de ervaring uit eerste hand centraal en daarom keer ik me af van alle wetenschap of ervaringen uit tweede hand, boeken, getuigenissen, geruchten, beweringen, en neem de fundamentele houding aan van onderzoekend niet-weten.
Het lijden in deze wereld is en blijft voor mij een mysterie en vormt de drijvende kracht die me dwingt om deze moeilijke zenweg te blijven bewandelen.
Waar het zen-zitten aanvankelijk op mezelf gericht was, merk ik dat er onmerkbaar een ommekeer is ontstaan waarbij nu de andere het centrum uitmaakt. Ik voel me ook ontzettend gelukkig dat ik dit dagdagelijks in mijn professionele werk tot uitdrukking kan en mag brengen.’