De eerste twee boten passeerden vlot
maar de derde was een diep geladen aak
die zo traag naderde dat (cadeau Karin
pasta, room, boontjes, loodgieter bellen)
Plotseling doemt de aak dichtbij op
en zie ik dat hij geheel gevuld is
met water dat in springerige golfjes
uit het donkere ruim over de boorden stroomt
Boven de wachtende mensen
is de moeheid van de werkdag uitgegroeid
tot een bijna zichtbare tros tekstballonnen
Verwikkeld in gedachten en beslommeringen
zien we niet dat uit de aak
al het water van de Amstel opwelt
Incognito drijft de bron van de rivier voorbij
(K. Michel, Waterstudies, Amsterdam, Meulenhof, 1999)
Boodschappenlijstjes en ‘een bijna zichtbare tros tekstballonnen.’ Ze doen me denken aan de dagelijkse warboel in mijn hoofd. Een mist van gedachtestemmen, die bij het zitten soms langzaam oplost. Soms ook helemaal niet. Dan praten de stemmen steeds heftiger door elkaar, en raak ik het zicht geheel kwijt. Het kan wel dagen duren voor ze minder luid worden op een sesshin. En dan, als het einde van de sesshin nadert, roeren ze zich weer: wat heb ik hier bereikt, wanneer kom ik hier weer, hoe ga ik naar huis, wat wacht me daar, hoe zou het op mijn werk zijn… Verstrikt in gedachten ga ik door het leven. Maar soms is er een beetje inzicht.
Deze dichter beschrijft mijn onhelderheid en onwetendheid. ‘Incognito drijft de bron van de rivier voorbij.’ De wachtenden op de brug zien het niet, die drijven net als ik weg in gedachten en beslommeringen en ergeren zich aan het obstakel op hun weg. We willen voort naar het volgende doel, moeten wachten op die verdomde boten en zien niet wat er langs komt.
Wat komt er langs? De bron! Wat is de bron? De filosoof Theo de Boer zegt in Trouw (7 januari 2008) over dit gedicht: ‘De bron is het nu, het centrum van waaruit we reiken naar de toekomst en terugblikken naar het verleden. Zonder dat nu is de tijd leeg. Elk nu herbergt nieuwe kansen.’ Een zenleraar zou dat anders zeggen, maar er zit wat in. Neem bijvoorbeeld AMA Samy (Zen Hart, Zen Geest, 2002, blz. 218):
‘De werkelijkheid is hier en nu. Maar ze heeft veel niveaus, veel dimensies, veel vormen. Allerlei zijnswijzen – de ene diepte boven de ander, alle elkaar doordringend. Onze geest kan niet alles hiervan bevatten. De werkelijkheid is vol paradoxen, tegenstrijdigheden, vaagheden. Deels onthuld, deels verborgen, doorschijnend en toch mysterieus. We zijn midden in een altijd stromende rivier.’
Het gedicht heet ‘Het magerebrugwonder’. Is dit geen wonder? De bron dient zich steeds weer opnieuw aan, de bron is er altijd.
Jelle Seidel
Dit artikel verscheen in De Lotusvijver, zomer 2009, jaargang 15 nummer 2 in de rubriek ZenZonderZen.
Joke van Overbruggen zegt
Dank voor dit prachtige gedicht