Hoewel de regering wist dat Israël met zijn offensief in Gaza de rechtsorde schond, bleef ze het Israëlische geweld kritiekloos steunen. Een overzicht van genegeerde adviezen en waarschuwingen.
Sinds het door Hamas aangerichte bloedbad van 7 oktober heeft de Nederlandse regering zich volgens The Rights Forum mordicus achter Israël opgesteld. Ze heeft nagelaten het Israëlische geweld tegen de Palestijnen in de Gazastrook te veroordelen of zelfs maar op te roepen tot een staakt-het-vuren. Bij een VN-resolutie die daartoe opriep onthield Nederland zich op 27 oktober zelfs van stemming.
Boven de wet
Onder de noemer ‘recht op zelfverdediging’ verleende de regering Israël carte blanche voor het geweld, mits dat ‘proportioneel’ en ‘binnen de grenzen van het humanitair oorlogsrecht’ zou blijven. Maar uit publicaties van NRC blijkt dat die argumentatie los staat van de werkelijkheid. De regering is van alle kanten gewezen op het tegendeel, maar hield zich doof voor adviezen en waarschuwingen van de eigen ambtenaren en diplomaten. Intussen bestaat daarover, met name binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken, grote onrust.
Vaststaat dat Rutte en zijn verantwoordelijke ministers op Buitenlandse Zaken wisten dat Israël excessief geweld gebruikt; ze wisten dat Israël doelbewust burgers en civiele doelen bombardeert; ze wisten dat het humanitair oorlogsrecht werd geschonden; en ze wisten dat hun handelwijze toenemende schade aanricht aan Nederlands aanzien in de wereld.
De onthullingen die NRC in meerdere artikelen presenteerde tonen aan hoe Israël door de regering boven de wet is geplaatst. Om inzicht te geven in die handelwijze vat The Rights Forum de voornaamste bevindingen van de krant samen. Op donderdag 23 november vond in de Tweede Kamer een debat plaats waarin de regering haar beleid verdedigde.
Op 13 november publiceerde NRC een brisant artikel over een vertrouwelijk memo van de Defensieattaché op de Nederlandse ambassade in Tel Aviv aan zijn superieuren in Den Haag. Daarin wordt beschreven dat Israël buitenproportioneel geweld gebruikt en zich doelbewust richt op de civiele infrastructuur en burgerbevolking. Dat verklaart het grote aantal doden en de enorme verwoesting. Die strategie is in strijd met het oorlogsrecht, schrijft de attaché.
In het memo wordt verder gesteld dat Israël geen duidelijke strategie heeft en zich met de ‘vernietiging van Hamas’ een onhaalbaar doel heeft gesteld. De oorlog wordt aangejaagd door wraakgevoelens en ontbeert een exit strategy. De attaché reageert ook op het in de Israëlische politieke en militaire top circulerende beleidsplan dat de verdrijving van de 2,3 miljoen Palestijnen uit de Gazastrook naar de Egyptische Sinaïwoestijn propageert. Neem dat serieus, waarschuwt hij Den Haag: de etnische zuivering van Gaza geldt voor Israël als reële optie – en het onleefbaar maken van de Gazastrook als een sterke indicatie, voegen wij daaraan toe.
Op 15 november onthulde de krant dat de belangrijkste expert internationaal recht van het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn minister Hanke Bruins Slot (CDA) al op 16 oktober waarschuwde dat het afsluiten van de Palestijnen in Gaza van basisvoorzieningen door Israël ‘evident’ indruist tegen Israëls plichten onder het humanitair oorlogsrecht. Ook wees hij erop dat het uithongeren van een bevolking neerkomt op een oorlogsmisdrijf.
Uithongering
De krant beschrijft verder hoe ambtenaren van de Directie Juridische Zaken van het ministerie door de ambtelijke top worden weerhouden van advisering van Bruins Slot. De ambtenaren bepleiten dat Nederland moet voldoen aan resolutie 2417 van de VN-Veiligheidsraad, die uithongering als oorlogswapen verbiedt. Op grond van die mede met Nederlandse inzet tot stand gekomen VN-resolutie dient de regering de uithongering van de Palestijnen door Israël te veroordelen en tegen te gaan. Maar dat advies bleek ongewenst en bereikte de minister niet.
Al in oktober stuurde een groep van ruim 350 ambtenaren op Buitenlandse Zaken een uiterst kritische en alarmerende brief aan de bewindslieden van het ministerie waarin zij het Nederlandse beleid omschrijven als ‘inconsistent’ en ‘selectief’. In antwoord daarop kregen zij opdracht zich te vermannen en zich vooral niet met de ‘politieke lijn’ te bemoeien. Op hun professionele inzet wordt in dit geval geen prijs gesteld. NRC schrijft dat een angstcultuur het ministerie sindsdien beheerst.
Minachting voor het internationaal recht
Een vergelijkbaar grote groep Rijksambtenaren van diverse ministeries stuurde een brief aan het kabinet waarin zij stelden zich niet langer te kunnen vinden in de onvoorwaardelijke steun voor Israël en de minachting voor het internationaal recht waarmee die gepaard gaat. Dat beleid compromitteert hun eed op de Grondwet en leidt tot hun medeplichtigheid aan de humanitaire catastrofe in Gaza, schrijven zij: ‘Dit kunnen en willen wij niet op ons geweten hebben.’
Intussen is duidelijk dat het eenzijdige regeringsbeleid ook internationaal een hoge prijs vergt. Zo stuurden diplomaten van 15 Nederlandse ambassades en consulaten in Afrika en het Midden-Oosten rond 10 november een memo aan hun bazen op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarin waarschuwen zij voor de toenemende consequenties van die eenzijdigheid voor ‘onze positie in de regio’. Onder de kop ‘De sterkste standaard is niet dubbel’ verwijten zij de regering de mond vol te hebben van Russische oorlogsmisdaden, maar te zwijgen zodra Israël de dader is. Dat meten met twee maten is niet langer te verdedigen, is hun boodschap.
De Nederlandse positie was al ernstig belast door de levering van onderdelen van Israëlische F-35-gevechtsvliegtuigen waarmee in Gaza de burgerbevolking wordt gedood. Uit onderzoek van NRC, gepubliceerd op 7 november, blijkt dat de juristen van Buitenlandse Zaken nadrukkelijk waarschuwden dat met de F-35’s ‘ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht’ worden begaan.
Aanleiding was de vraag van de douane of levering van militaire vliegtuigonderdelen in oorlogstijd wel aanvaardbaar is. Niet dus. Maar minister van Buitenlandse Handel, Liesje Schreinemacher (VVD), besloot anders en verleende een exportvergunning; eind oktober vond de levering plaats. In een reactie veroordeelde Liesbeth Zegveld, hoogleraar internationaal recht en lid van de Raad van Advies van The Rights Forum, die handelwijze als het willens en wetens bijdragen aan oorlogsmisdaden. Samen met PAX en Oxfam Novib spande The Rights Forum om die reden een kort geding aan tegen de Nederlandse staat. Die zaak dient op 4 december.
P.C. Hendriks zegt
Blijft de vraag welke organisatie het aandurft de Nederlandse Staat voor het Internationaal gerechtshof te brengen. Uiteindelijk is het de huidige regering die zogenaamd uit naam als vertegenwoordigers van de Nederlandse bevolking meent deze misdaden te moeten begaan en daar nog steeds meent achter te moeten gaan staan.